maandag 17 december 2012

Milk


 
Homoseksualiteit, iets wat in vele landen nog niet geaccepteerd wordt. Ook mensen in moderne landen hebben hier soms moeite mee. Waarom wordt dit nog steeds niet aanvaard? En wat houdt dit precies in?

Homoseksualiteit

We spreken over homoseksualiteit wanneer twee mensen van hetzelfde geslacht die zich aangetrokken voelen tot elkaar. Jongens of mannen die homoseksuele gevoelens of gedragingen heeft, worden ook wel homo’s genoemd. Meisjes of vrouwen daarentegen worden in de volksmond lesbiennes genoemd. Wie zowel gevoelens heeft voor mannen als voor vrouwen, kan zich als biseksueel beschouwen.

Weetje
De naam lesbisch is afgeleid van het eiland ‘Lesbos’. De oorsprong komt uit de gedichten van Sappho. Zij was de eerste vrouw die durfde te zingen over vrouwen in tegenstelling tot de stoere mannenliederen. Haar gedichten gingen onder andere over de vriendschap tussen vrouwen.

Sinds de jaren ’90 is er een verzamelnaam geïntroduceerd: holebi’s. Zowel homo’s, lesbiennes als biseksuelen zijn geïntegreerd in die naam.

Een homoseksuele relatie is net zoals een heteroseksuele relatie, enkel zijn het nu twee mannen of twee vrouwen in plaats van een man en een vrouw. Het is dus eigenlijk helemaal geen rariteit. Holebi’s gedragen zich immers niet anders dan hetero’s. Waarom hebben de mensen hier nog veel problemen mee? Welke vooroordelen hebben de mensen nog?

Verder vraag ik me onderstaande dingen af:
µ       Wie heeft deze mensen een hart onder de riem gestoken?
µ       Waarom deed hij dit? Wat zijn de beweegredenen?
µ       Hoe zit het met homoseksuelen in godsdiensten?

Concrete en betrouwbare cijfers over het aantal homoseksuelen zijn er niet veel. Je kan namelijk niet zeggen wie homoseksueel is en wie niet. Andere personen hebben misschien wel homoseksuele gedragingen, maar willen dit niet toegeven.

Wel zijn er cijfers over homoseksuelen die in het huwelijksbootje stappen. Onderstaand artikel geeft daar een idee over.

Al bijna 17.000 homo's en lesbiennes getrouwd in België
 
Zeven jaar nadat het homohuwelijk mogelijk werd, zijn in België al 9.145 mannen en 7.782 vrouwen in het huwelijksbootje gestapt. Dat blijkt uit cijfers van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie. Huwelijken tussen vrouwen blijken voorlopig minder stabiel dan die tussen mannen.
Trouwen is voor homo's en lesbiennes in ons land mogelijk sinds 1 juni 2003. Sindsdien zijn al bijna 17.000 vrouwen en mannen in het huwelijksbootje gestapt. Het gaat om cijfers tot eind 2010. Dat jaar huwden overigens voor het eerst meer lesbiennes (1.102) dan homo's (1.062).

Huwelijken tussen vrouwen blijken voorlopig minder stabiel dan die tussen mannen. Sinds 2003 zagen 617 mannen en 822 vrouwen die gehuwd waren met een seksegenoot hun huwelijk op de klippen lopen, ofwel 6,7 pct van de huwelijken bij mannen en 10,6 pct bij vrouwen.

Omdat het homohuwelijk nog niet lang genoeg bestaat, kan de scheidingsfrequentie van homoseksuelen nog niet vergeleken worden met die van heteroseksuelen. Dat de cijfers oneven zijn, komt doordat het huwelijk of de echtscheiding van de twee betrokken niet in hetzelfde jaar werd geregistreerd in het bevolkingsregister.
 
Bron: Al bijna 17.000 homo’s en lesbiennes getrouwd in België, internet, 23 augustus 2011, (http://www.demorgen.be/dm/nl/989/Binnenland/article/detail/1308423/2011/08/23/Al-bijna-17-000-homo-s-en-lesbiennes-getrouwd-in-Belgie.dhtml).
 

In de 21ste eeuw werd in onder andere in Nederland, België, Canada, Spanje en in enkele staten van de Verenigde Staten het homohuwelijk opengesteld.
Onderstaande kaart is ingekleurd op basis van de wetgeving rond homoseksualiteit en homohuwelijk. De legende geeft meer uitleg over de kleuren die gebruikt worden op de kaart.



In België is het sinds 1 juni 2003 mogelijk om in het burgerlijk huwelijk te stappen als homoseksueel koppel. Hier gelden in principe dezelfde plichten en rechten als bij een ‘normaal’ huwelijk.
Sinds 24 januari 2004 is het zelfs mogelijk dat één van de partners uit een land komt waar het homohuwelijk nog niet ingevoerd werd.
In andere landen zoals bijvoorbeeld Zimbabwe, Iran, Marokko en Egypte is homoseksualiteit serieus verboden. Soms staan hier zelfs zware straffen op. Marteling, mishandeling, aanranding, gevangenisstraf en gedwongen medische of psychiatrische opname komen meer dan eens voor.
 
Milk
Harvey Milk is de eerste verkozen politicus uit Californië die openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkwam. Hij is een icoon van de burgerrechtenbeweging en de homoseksuele gelijkberechtiging in de Verenigde Staten, maar ook daarbuiten.
Eén van de eerbetonen aan Harvey Milk is de gelijknamige film. Milk is een Amerikaanse biografische film geregisseerd door Gus Van Sant uit 2008. Het verhaal is gebaseerd op het leven van Harvey Milk.
 
De film
De film start met krantenkoppen te laten zien over de tegenkanting van homoseksualiteit. Ook vandaag de dag komt dit nog geregeld in het nieuws. Onderstaande krantenkoppen zijn hier enkele voorbeelden van.
Tanzania wil homoseksualiteit niet legaliseren ondanks Britse druk
Lesbiennes aangevallen in Brussel
Verborgen camera legt vast hoe homo’s worden bedreigd.
1970
Harvey Milk maakt kennis met zijn nieuwe vriend. Op dat moment is hij 38 jaar en Scott is maar liefst achttien jaar jonger. Ze krijgen een relatie en verhuizen naar Castro in San Francisco. Dit was de plaats om naartoe te gaan als drop-out.
1972
Het plan is om een fotografiewinkel te openen in de katholieke buurt. Een voorbijganger dreigt ermee hun winkel te laten sluiten wanneer ze werkelijk openen op grond van:
‘We leven hier volgens de wet van de mens en die van God.’
Ondanks deze dreiging opent de winkel wel. Het is meteen een trekpleister voor homoseksuelen van wijd en ver. Harvey houdt bij welke winkeliers vriendelijk zijn en bereid om te helpen. De anderen sloten allemaal hun deuren.
 
Na een tijdje draaide de zaak zo goed dat er beroep gedaan werd op Danny Nicoletta, Jim Rivaldo, Dick Pabich en Dennis Peron.
Niet enkel de homo’s merkten veranderingen, ook enkele onverwachte personen kwamen op bezoek. Allan Baird, hoog man van de Transportbond, deed beroep op hen om het bier ‘Coors’ te boycotten. Na de actie werd dit bier niet meer verkocht in homobars.
Rond deze tijd krijgt Harvey Milk de bijnaam ‘Burgemeester van Castro Street’.
Het geluk is van korte duur. Er komt een politiepatrouille die de homoseksuelen met geweld aanpakken. Vandaar groeit het idee om een gelijkgestemde in de politiek te krijgen. Harvey Milk stelt zichzelf kandidaat voor Supervisor van San Francisco. Zijn propaganda is gericht op onder andere de besteding van het belastinggeld, de bejaarden en kinderen.
‘Het gaat niet alleen om winnen.’
~ Harvey Milk
Tijdens de verkiezingen zijn er 32 kandidaten voor slechts zes zetels. Harvey Milk eindigt op de tiende plaats.
1975
Opnieuw nemen ze deel aan de verkiezingen en Harvey Milk ondergaat een volledige make-over.
Ze verliezen opnieuw, maar hebben meer stemmen dan ooit tevoren.
1976
De gevestigde macht bij de Democraten baalt aangezien Harvey Milk het opneemt tegen hun kandidaat – Art Agnos – voor het Congres van Californië. Hij verliest opnieuw, maar haalde weer meer stemmen dan ervoor.
Rond die tijd draait veel rond Anita Bryant die met haar religieus fanatisme vecht tegen de wet die bescherming biedt aan homo’s. Zij vergelijkt homo’s met prostituees en dieven. Zij haalt haar doel: de wet wordt ingetrokken. Uiteraard lokt dit protest uit.
De Bijbel wordt vaak gezien als een boek dat verdraagzaamheid en liefde predikt. Langs de andere kant komen er ook teksten voor die het tegenovergestelde hiervan zijn. De houding ten opzichte van homoseksuelen is hier een voorbeeld van.
Onderstaande teksten tonen dit aan:
-         Leviticus 18:22-23 : Bij een manspersoon zult gij niet liggen met vrouwelijke bijligging; dit is een gruwel. Insgelijks zult gij bij geen beest liggen, om daarmede onrein te worden; een vrouw zal ook niet staan voor een beest, om daarmede te den te hebben; het is een gruwelijke vermenging.
-         Leviticus 20:13 : Wanneer ook een man bij een manspersoon zal gelegen hebben, met vrouwelijke bijligging, zij hebben beiden een gruwel gedaan; zij zullen zekerlijk gedood worden; hun bloed is op hen.
Ook in de koran worden op diverse plaatsen homoseksualiteit afgeschreven.
-         29:30: "Nadert gij mannen met wellust en rooft gij op de weg, en begaat gij zelfs gruweldaden in uw bijeenkomsten? Maar het antwoord van het volk was niets anders dan dat zij zeiden: Breng de straf van God over ons als gij de waarheid spreekt."

‘Anita Bryant heeft niet gewonnen vanavond. Anita Bryant heeft ons verenigd.’
~ Harvey Milk
Ondertussen is de kieswet in San Francisco veranderd. Nu stemmen de inwoners op iemand van hun eigen wijk. Voor de volgende verkiezingen kunnen de mensen uit Castro stemmen op Harvey Milk of Rick Stokes.
1977
Harvey Milk wil graag nogmaals deelnemen aan de verkiezingen, maar Scott ziet dit niet zitten. Hij vertrekt en verlaat Harvey.
Anne Kronenberg – een lesbienne – neemt de plaats van Scott als campagneleider over.
Niet lang na de breuk met Scott, stort Harvey zich in een nieuwe liefde: Jack.
Op 17 november 1977 is het zover: Harvey wint de ‘District Elections’ en op 1 januari 1978 legt hij officieel zijn eed af als supervisor van San Francisco. Hij merkt dat hij voldoende steun krijgt, maar besluit toch aan het politieke spel mee te doen. Hiervoor moet hij onder andere samenwerken met Dan White, één van de andere supervisors onder de burgemeester.
 
Anita Bryant en John Briggs werken samen aan een nieuw strijdpunt: proposition 6. Mogen scholen homoseksuele leerkrachten ontslaan? Zij trekken door het land en halen de ene overwinning na de andere binnen in de diverse staten. Het aanvechten van voorstel 6 is de grootste opdracht voor Harvey Milk.
1978
Op 25 juni 1978 wordt de eerste ‘Gay Freedom Day Parade’ georganiseerd met Harvey Milk.
‘Ik ben Harvey Milk en ik wil jullie rekruteren.’
Op die dag ontmoet hij John Briggs persoonlijk en daagt deze uit voor een openbaar debat. Harvey Milk gebruikt enkele sterke en humoristische opmerkingen als reactie op het voorstel van Briggs en Bryant.
In diezelfde tijd pleegt Jack zelfmoord, hij hangt zichzelf op. Harvey Milk is er kapot van, maar heeft geen tijd om te rouwen.
17 november 1978: stemronde in verband met voorstel 6. De christenen stemmen ook mee en het ziet er niet goed uit voor Harvey Milk, maar dan keert het tij: ze winnen!
 
Dan White is niet tevreden en besluit af te treden, maar na een tijdje bedenkt hij zich. Hij vraagt de burgemeester zijn job terug te geven zodat hij nog één jaar supervisor kan zijn. De burgemeester slaat het voorstel af. Dit was de druppel voor Dan White: hij vermoord de burgemeester en daarna Harvey Milk.
Maar liefst 30 000 mensen bewijzen eer aan Harvey Milk door met kaarsen een tocht te houden. De aanhangers van Dan White zeiden dat hij door het eten van junkfood ontoerekeningsvatbaar geworden was. Hij werd veroordeeld voor doodstraf, maar kreeg slechts de minimale straf. Na vijf jaar kwam hij alweer vrij, maar niet lang erna pleegde hij zelfmoord.
 
‘Het gaat niet om persoonlijk gewin en niet om ego en niet om macht. Het gaat om al die achtergestelden. Niet alleen de homo’s, maar de zwarten, de Aziaten, de bejaarden, de gehandicapten. Zonder hoop geven zij het op. en ik weet dat je niet kan leven van hoop alleen, maar zonder hoop is het levens het leven niet waard. Daarom moeten jij en jij en jij, jullie moeten hun hoop geven.’
~ Harvey Milk
Jongeren en holebi’s
Jongeren zoeken in hun puberteit naar hun seksuele voorkeur. Dit is niet altijd even makkelijk aangezien veel mensen homoseksuelen nog steeds moeilijk aanvaarden. Wat gaat er dan om in het hoofd van een kind dat denkt aan homoseksuele gevoelens?
Elk kind volgt zijn eigen en verschillende weg. Veel van het proces hangt af van hoe de ouders, buren, vrienden, familie,… denken en reageren.
Handig om te weten als leerkracht zijn onderstaande stappen in de ontwikkeling van een jongeren die kampt met het zoeken naar zijn/ haar seksuele voorkeur.
       I.            Identiteitsverwarring
De meeste jongeren zijn heel onzeker wanneer ze ondervinden dat ze fantaseren over iemand van hetzelfde geslacht. Het past niet in het verwachtingspatroon en ze denken vaak dat het verkeerd is. Die verwarring en onzekerheid gaan gepaard met angst en een negatieve zelfwaardering. Er kunnen lichamelijke klachten optreden, maar ook leerproblemen komen vaker voor.
    II.            Identiteitsvergelijking/ vragen
De jongere probeert een antwoord te zoeken op zijn vele vragen, maar door gebrek aan openheid is informatie hierover moeilijk te vinden. Figuren om zich mee te vergelijken vinden de jongeren meestal niet. Hij sluit zich af van de rest en is prikkelbaar. Op schoolvlak is het mogelijk dat de studieresultaten achteruit gaan.
 
 III.            Identiteitstolerantie/ toegeven
In deze fase geeft de jongere toe dat hij/ zij homoseksueel is, maar keurt het nog niet goed. Dit is een tussenstap omdat de erkenning nog te moeilijk is.
  IV.            Identiteitsaanvaarding/ aanvaarding
Ze aanvaren voor zichzelf dat ze homoseksueel zijn en voelen zich beter in hun vel. De buitenwereld daarentegen is hiervan nog steeds niet op de hoogte.
     V.            Coming-out
Dit verloop meestal in fase: eerst de ouders, dan de naaste familie, vrienden,… De persoon kies zelf wanneer hij dit wil doen en wanneer hij hier klaar voor is. Sommigen hebben geen behoefte om dit te vertellen en houden het voor zichzelf.
Homoseksualiteit in de klas
Net zoals belastingen, anticonceptiemiddelen, armoede,… kan ook homoseksualiteit een (deel)thema zijn. Hieronder staan enkele tips die je als leerkracht best in gedachte houdt wanneer het gaat over homoseksualiteit in de les:
µ       Probeer zo volledig mogelijk te zijn. Halve informatie kan nog meer vooroordelen uitlokken.
µ       Vertrek vanuit de leefwereld van de leerlingen en ga iedereen zijn standpunt na.
µ       Zie erop toe dat de leerlingen met een positieve attitude voldoende aan bod komen. Als er vooral leerlingen zijn die negatief hiertegenover staan, geef dan zelf tegengewicht.
µ       Laat iedereen aan bod komen, maar verplicht niemand zijn mening te formuleren.
µ       Vermijd therapeutisch en psychologisch taalgebruik en leg de woorden voldoende uit. Gebruik geen woorden die uiting zijn van discriminatie.
 
Via onderstaande link kom je terecht op een onderdeel van een site. Hierop staan diverse didactische werkvormen om te gebruiken in de les.
http://holebi.onderwijsweb.net/werkvormen
 
Mixed Kebab
Ik ben deze film samen met Elien, Ulrike en Nele gaan  kijken vorig schooljaar voor het cultuurportfolio voor het vak ‘Cultuurparticipatie’.
 
Mixed Kebab is een culturele film die zich zowel in België als in Turkije afspeelt. Het gaat over een Turks en een Belgisch gezin. Ibrahim is een Turk die in Antwerpen woont. Hij verbergt zijn homoseksuele geaardheid  uit schrik voor zijn conservatieve familie. Hij leert Kevin kennen in de frituur van Kevin zijn moeder, maar er is één probleem: Ibrahim moet trouwen met zijn nichtje dat momenteel nog in Turkije verblijft. Wanneer hij zijn toekomstige bruid gaat opzoeken, vraagt hij Kevin om mee te gaan. Iemand uit het hotel verraadt Ibrahim en Kevin door foto’s te nemen wanneer zij samen slapen. Deze foto’s lekken uit en komen terecht bij de broer van Ibrahim: Furkan. Hij is een spijbelaar die het niet nauw neemt met de schoolregels. Hij ziet zijn kans om zijn oudere broer, die steeds kritiek op hem heeft, te verraden bij zijn familie. Dan is het plotseling een rollercoaster van gevoelens bij alle personages die meespelen in de film.
De film laat heel duidelijk het verschil tussen de Turkse cultuur en onze cultuur zien, maar ook de gelijkenissen. Homoseksualiteit is voor Moslims een grote schande, maar ook in België krijgt het nog veel tegenkanting.
Een minder positief element in de film is dat de vooroordelen die de leerlingen gaan hebben over Turken en Moslims nog meer benadrukt. Bijvoorbeeld: Turken zijn gewelddadig en zoeken steeds problemen: dit wordt in de film op sommige momenten benadrukt wanneer enkele Turkse jongeren de frituur overvallen.
"Mixed Kebab speelt op een subversieve en wervelende manier in op clichés, automatische reflexen en verwachtingspatronen en schotelt ons een nieuwe wereld voor, heen en weer springend tussen twee continenten: een wereld van morgen die nu al bestaat maar tot velen nog niet is doorgedrongen."
~ Guy Lee Thys, regisseur
 
 
Bronnen
µ       Holebi’s en onderwijs, internet, 16 december 2012, (http://holebi.onderwijsweb.net);
µ       Homohuwelijk, internet, 16 december 2012, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Homohuwelijk);
µ       Mixed Kebab, internet, 17 december 2012, (http://www.cinenews.be/Movies.Detail.cfm?MoviesID=10655&lang=nl);
µ       Tanzania wil homoseksualiteit niet legaliseren ondanks Britse druk, internet, 4 november 2011, (http://www.clint.be/actua/buitenland/tanzania-wil-homoseksualiteit-niet-legaliseren-ondanks-britse-druk);
µ       Lesbiennes aangevallen in Brussel, internet, 30 augustus 2011, (http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/regio/brussel/1.1099322);
µ       Verborgen camera legt vast hoe homo’s worden bedreigd, internet, 7 november 2012, (http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1530150/2012/11/07/Verborgen-camera-legt-vast-hoe-homo-s-worden-bedreigd.dhtml);
µ       Harvey Milk, internet, 17 december 2012, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Harvey_Milk).

maandag 10 december 2012

Morgen is nu: zoeken naar levenskwaliteit bij kanker


Aangezien ik het hele jaar door toch boeken lees voor het slapengaan, heb ik ervoor gekozen nogmaals een boek voor de blog te lezen. Het werken aan de blog maakte mij alleszins duidelijk dat informatieve boeken niet meteen saai hoeven te zijn. Ik ga nu veel vaker een informatief boek lezen in plaats van een thriller of roman.

Dit keer koos ik voor een boek over kanker. Een moeilijk onderwerp, maar waar veel mensen nog enorm veel vragen over hebben.

‘Als je dit boek hebt gekocht of gekregen, heb je waarschijnlijk kanker. Of iemand in je omgeving heeft het. Wat zou je dan willen dat ik schijf? Dat het allemaal wel goed komt? Dat je vooral positief moet denken en dat je het dan heus wel zal overwinnen, zoals blijkt uit het heroïsche verhaal van mijn vriendin E.? Of wil je juist het verhaal van mijn schoonvader, die er klaar voor was, zijn lever en longen helemaal ziek, die na een rustige maand vrolijk insliep?’
~ Claudia de Breij

 

Zoeken naar levenskwaliteit bij kanker
Morgen is nu

 

In het boek komen mensen aan het woord die kanker hebben of gehad hebben. Het zijn geen bekende mensen, maar gewone Nederlanders. Inderdaad, Nederlanders, het is een Nederlands boek, maar de verhalen die hierin beschreven worden komen in sterke mate overeen met de verhalen uit eigen land.
Na het lezen van dit boek kennen we een antwoord op volgende vragen:
µ       Wat is kanker?
µ       Welke vormen zijn er zoal van kanker?
µ       Hoe wordt kanker behandeld?
µ       Wat zijn de cijfers in verband met kanker?
µ       Hoe gaat het op emotioneel vlak wanneer jezelf of iemand uit je omgeving kanker heeft?

Claudia de Breij

Claudia de Breij is een Nederlands cabaretière, presentatrice en radio-dj. In het secundair onderwijs studeerde ze twee jaar Algemene Letteren om daarna kleinkunstlessen te volgen.
Vervolgens werkte ze kort bij de lokale omroep naast haar cabaretwerk. Ze presenteerde ook nog enkele nog enkele programma’s op diverse televisieomroepen. Verder bracht ze enkele muziekalbums uit.
Claudia de Breij twijfelde toen ze gevraagd werd om mensen met kanker te interviewen. Ze twijfelde niet over het interviewen en het schrijven zelf, maar over de confrontatie met zieke mensen. Haar grootste vrees was om te stuntelen waar de mensen nood hadden aan stevigheid en steun. Achteraf merkte ze dat het vooral nodig was om vragen te stellen, te luisteren, te registreren en door te geven.

‘Ik heb me voor niets zorgen gemaakt. Alle geïnterviewden  hebben me onbevangen hun verhaal verteld. Geduldig herhaalden ze wat ik niet meteen begreep. Nooit gaven ze me het gevoel dat ik stuntelig was.’

 

Kanker

Kanker verwijst naar een groep ziektes waarin abnormale cellen zich delen en vermenigvuldigen. Zo’n abnormale cel ontstaat wanneer microscopische schade zich in een cel ophoopt. Die cel, ondertussen spreken we van een kankercel, gaat zich op een chaotische manier delen. In het orgaan waar de kanker is ontstaan, wordt langzaamaan een kwaadaardige tumor gevormd. Deze wordt groter en dringt het omliggende weefsel steeds verder binnen.

Let wel: niet elke tumor wijst op kanker. Een tumor is een massa cellen die al dan niet kankerachtig zijn. Er zijn kwaadaardige tumoren, die wijzen op kanker, en goedaardige tumoren.


Er zijn zowel externe als interne factoren de oorzaak van kanker. Bij externe factoren denken we bijvoorbeeld aan de levenswijze, infecties of de omgeving. Interne factoren zijn onder andere erfelijke mutaties, hormonen of een ontregeld afweersysteem.
Elk type van kanker heeft zijn eigen kenmerken, die ook in het boek tot uiting komen. Ze ontwikkelen zich op een ander tempo en vragen om verschillende behandelingen. Elke soort kanker heeft ook nog eens diverse vormen. Het is dus belangrijk dat de artsen op zoek gaan naar een specifieke behandeling per patiënt.

De behandelingen

Afhankelijk van de situatie wordt de behandeling aangepast. De keuze van de behandeling hang af van meerdere factoren. De belangrijkste factoren zijn:
µ       het type kanker;
µ       de omvang van de ziekte;
µ       de leeftijd van de persoon;
µ       eventuele andere ziekten;
µ       de algemene toestand van de persoon.

Dit zijn de diverse behandelingen van kanker die afzonderlijk of in combinatie toegepast worden:
µ       Chirurgie: lokale behandeling met als doel de tumor te verwijderen.
µ       Radiotherapie: behandeling die kankercellen vernietigd door middel van stralen met een hoge energiewaarde. Ongeveer 60 % van de patiënten heeft radiotherapie nodig.
µ       Chemotherapie: door middel van geneesmiddelen de kankercellen afbreken.
µ       Hormoonbehandeling: behandeling die de werking van natuurlijke hormonen blokkeert waardoor de kankercellen zich niet kunnen ontwikkelen.
µ       Immunotherapie: het afweersysteem wordt aangezet de kankercellen op te sporen, te identificeren, aan te vallen en uiteindelijk uit te schakelen.
µ       Nieuwe doelgerichte behandelingen of alternatieve behandelingen.

Bij de behandelingen wordt onderscheid gemaakt tussen curatieve behandelingen, die gericht zijn op een definitieve genezing, en palliatieve behandelingen, die gericht zijn op  het vertragen of tijdelijk stopzetten van de ziekte.

 
Genezing

Met genezing bedoelen we de volledige en definitieve verdwijning van een ziekte. We kunnen na een lange termijn met zekerheid stellen dat de kanker definitief uitgeschakeld is.
De termijn dat een patiënt moet wachten wordt gelegd op vijf jaar, maar het is niet altijd nodig zo lang te wachten. Bij snelgroeiende kankers treedt het meestal terug op op korte termijn. Langs de andere kant is de termijn voor traag groeiende kankers dan weer te kort. Sommige kankers duiken plots na twintig jaar weer op.
In de medische wereld wordt er soms ook gesproken van ‘remissie’. Dit wil zeggen dat de aandoening terrein verliest en dat de toestand van de patiënt tijdelijk verbeterd. Als alle tekenen van de ziekte verdwenen zijn, spreken de dokters ook wel eens van complete remissie, maar dit is nog steeds niet hetzelfde als genezing. Om na te gaan of de complete remissie al dan niet overgaat naar genezing, kunnen de patiënten niets anders dan wachten.

Kanker in België

Naar schatting zijn er jaarlijks zo’n 12,7 miljoen gevallen van kanker in de hele wereld. Hieronder staat de lijst van de karakterstatistieken van 2010. België strandt reeds op de vijfde plaats met 306,8 kankerpatiënten per jaar. Persoonlijk schrok ik hier toch van aangezien Nederland bijvoorbeeld pas op de twaalfde plaats staat.

1.       Denemarken                                     (326,1)
2.      Ierland                                   (317)
3.      Australië                                (314,1)
4.      Nieuw-Zeeland                     (309,2)
5.      België                                                (306,8)
6.      Frankrijk                               (300,4)
7.      USA                                       (300,2)
8.      Noorwegen                           (299,1)
9.      Canada                                  (296,6)
10.   Tsjechische Republiek         (295)
11.    Israël                                     (288,3)
12.   Nederland                             (286,8)

Als je deze cijfers al hoog vond, zal je net zoals ik grote ogen trekken bij de volgende cijfers. Wanneer we specifiek de borstkankerstatistieken bekijken, staat België op de eerste plaats. België heeft daarmee de hoogste borstkankerincidentie in de wereld.

1.       België                                    (109,2)
2.      Denemarken             (101,1)
3.      Frankrijk                    (99,7)
4.      Nederland                 (98,5)
5.      Israël                         (96,5)

Onderstaand krantenartikel gaat over de redelijk hoge cijfers in België en probeert hiervoor enkele redenen aan te geven.

België 5de, Nederland 12de op kankerranglijst
Op de internationale ranglijst van landen waar kanker het meest voorkomt staat België vijfde, Nederland twaalfde. Dat heeft het Wereld Kanker Onderzoek Fonds maandag bekendgemaakt. Denemarken is koploper.
 
Jaarlijks krijgen 306,8 op de honderdduizend Belgen kanker. In Nederland is dat 286,8 op de honderdduizend. Frankrijk heeft de hoogste kankerincidentie bij mannen. België staat zesde en Nederland 24ste. Bij de vrouwen is Denemarken koploper. Nederland is vijfde, België zesde.
De ranglijst wordt aangevoerd door dat landen met hoge inkomens. Zo bestaat de top 20 voornamelijk uit Europese landen. De enige niet-Europese landen zijn Australië, Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten, Canada, Israël, Uruguay en Frans-Polynesië.
Het hoge aantal komt deels door de goede diagnose en registratie van de ziekte. Het heeft echter ook te maken met het hoge percentage rokers, de hoge alcoholconsumptie en het toenemend aantal mensen met overgewicht.
‘We weten dat mensen in hoge inkomenslanden vaak meer overgewicht hebben, meer alcohol drinken en minder bewegen’, zegt Professor Martin Wiseman op de website van het Wereld Kanker Onderzoek Fonds, ‘Er bestaat overtuigend wetenschappelijk bewijs dat deze factoren het risico verhogen op een aantal veel voorkomende vormen van kanker en dat zien we terug in de lijst.’
‘De hoge incidentiecijfers in België, Nederland en andere hoge inkomenslanden zijn echter niet onvermijdelijk. Wetenschappers schatten dat een gezond voedingspatroon, voldoende lichaamsbeweging en een gezond gewicht een derde van de meest voorkomende gevallen van kanker kunnen voorkomen. Door niet te roken en verstandig te zonnen kunnen mensen hun risico op kanker nog verder verlagen. Als samenleving moeten we hierop inspelen en gezonde keuzes makkelijker maken.’
Bron: België 5de, Nederland 12de op kankerranglijst, internet, 24 januari 2011, (http://eoswetenschap.eu/artikel/belgi-5de-nederland-12de-op-kankerranglijst).
 

Er wordt eveneens verwacht dat de wereldwijde cijfers ook zullen verhogen. Drie factoren zijn hierin belangrijk:

       I.            de toename van de wereldbevolking;
    II.            de vergrijzing van de wereldbevolking;
 III.            de achterliggende stijging van percentages van nieuwe kankergevallen. 

Tegen 2030 zullen wereldwijd jaarlijks 26,4 miljoen nieuwe kankergevallen en 17 miljoen overlijdens door kanker geregistreerd worden.

‘Cancer Incidence in Belgium 2008’ publiceerde de volgende cijfers:
 
-         59 996 nieuwe geregistreerde diagnoses;
-         1 man op 3 en 1 vrouw op 4 wordt met kanker geconfronteerd voor de leeftijd van 75;
-         64% van de vrouwen en 75% van de mannen zijn 60 jaar of ouder op het moment van de diagnose;
-         319 kinderen met kanker, minder dan 1% van alle kankergevallen.

 
 
Hebben de patiënten iets aan de statistieken? Ineke heeft hier een pasklaar antwoord op:

‘Volgens de artsen lagen mijn overlevingskansen voor de eerste vijf jaar rond de tachtig procent. Nou, dat vond ik niet slecht. Maar ik dacht ook: van de vijf Inekes leven er na vijf jaar nog maar vier. Statistieken, je hebt er eigenlijk niets aan, tenzij je kansen honderd of nul procent zijn. Ik leefde voortdurend in onzekerheid.’

 

Het boek

‘Morgen is nu’ is een boek over hoop en wanhoop, vreugde en verdriet, humor en wijsheid, ontroering en kracht, afscheid nemen en loslaten. De verhalen staan niet willekeurig door elkaar, maar zijn geordend volgens de ziektefase. Elke fase kent immers zijn eigen inleiding, kenmerken, aspecten, gevoelens en gedachten.

       I.            NA DE DIAGNOSE

In dit deel van het boek vertellen de mensen over hun gevoelens wanneer ze de diagnose te horen krijgen. Ik vind het spijtig dat hier slechts één persoon aan het woord kwam, namelijk Richard. Richard is 63 jaar en drijft een vaarschool. Enkele weken terug werd hij ziek en besloot hij testen te laten uitvoeren. De uitslag was borstvlieskanker en het was ongeneeslijk. Richard vond dat het streekziekenhuis nogal vaag reageerde en besloot een tweede opinie te vragen bijeen gespecialiseerder ziekenhuis. Richard probeerde steeds met humor te reageren op de uitslagen, hij vond het heel belangrijk zijn hoofd niet te laten hangen.

Tussen de verhalen en getuigenissen staan ook telkens enkele vragen geformuleerd waarop onder andere dokters en verplegend personeel antwoorden geven. In dit hoofdstuk gaat het over de psychologische factoren. De hoofdvraag is of zij een invloed hebben op de kanker. Het boek besluit het volgende:

‘Wie positief denkt, verdraagt kanker waarschijnlijk beter dan
een tobber. Maar de genezing helpen doet het waarschijnlijk niet.’

‘Van geen enkele psychologische factor is overtuigend aangetoond dat ze
van invloed is op het ontstaan en/ of het verloop van kanker.’

 

    II.            GENEZEN

‘Bij hen bleef ik de persoon die ik ben… niet iemand met een bordje KANKERPATIËNT of BIJNA DOOD.’
~ Vera

In vele van de verhalen komt dit tot uiting. De personen waarbij kanker wordt vastgesteld, krijgen precies een naamkaartje opgehangen waar dit opstaat. De mensen in hun naaste omgeving weten ook niet meteen hoe ze het best reageren: moeten ze hulp aanbieden of moeten ze net die persoon met rust laten.

De drie tips die het meeste aangeraden worden zijn de volgende:

µ       Stel open vragen en biedt een luisterend oor. Geef hen de kans om te vertellen hoe het echt met hun gaat. ‘Je ziet er goed uit’, wordt dan bijvoorbeeld: ‘Je ziet er goed uit, maar voel je je ook echt zo?’
µ       Minimaliseer de gevoelens niet. Dit bevordert isolement en bevreemding. Voer daarom een echt gesprek waarin iedereen zijn gevoelens kan uiten.
µ       Ga (samen of apart) naar een professionele hulpverlener. Het helpt vaak om je verhaal te doen tegen een neutraal persoon.

Ook na de behandeling en wanneer de kanker overwonnen is, blijft dit gevoel. Caroline zei hierover het volgende:

‘De behandeling is voorbij, de kanker raakt op de achtergrond, iedereen pakt de draad weer op. Ze kunnen niet zoveel meer met je. Dat maakte me eenzaam. Dat vond ik erg. Als ik ze daarmee confronteerde, voelden ze zich aangevallen. Dan zeiden ze: ‘Ja, maar iedereen zal het er wel over hebben, je vindt het vast wel eens prettig om het er niet over te hebben.’ Daar werd ik dan kwaad over. Ja, ik ben directer geworden door de ziekte. Dan zei ik: ‘Maar je kunt het toch gewoon vragen, dan kan ik altijd aangeven dat ik het er niet over wil hebben.'

Voor de omgeving is dit uiteraard niet makkelijk, maar stel je eens voor dat je zelf een kankerpatiënt bent die net de diagnose te horen gekregen heeft. Er razen zoveel gedachten en emoties door hun lichaam dat ze dikwijls niet weten hoe ze moeten reageren.

Hieronder staan enkele quotes vanuit het boek die de kankerpatiënten hebben geschreven over hun eigen gevoelens.

‘Elke keer opnieuw het slechte nieuws vertellen, daar komt zo veel emotie bij…’
~ Ronald, die het verschrikkelijk vind het verhaal telkens opnieuw te moeten doen

‘Dan zeggen ze dat je moet knokken. Vechten.
Tegen wie moet ik vechten? Een vent voor je,
die kan je nog slaan. Maar kanker? Ik rook niet,
drink niet, eet goed, doe aan sport. Wat valt er te
 knokken? Dat snap ik niet. Ik voelde me zo gepakt.’
~ Rob

Een ander ‘probleem’ wat sterk bij de gevoelens vasthangt, is de seksuele relatie tussen partners wanneer één van beide partners kanker heeft. Uit onderzoek blijkt dat de seksualiteit verandert onder invloed van de ziekte en/ of de behandeling.

In het boek maken de artsen een onderscheid tussen ‘seksuele problemen’ en ‘problemen met seks’. Seksuele problemen zijn verstoringen van het normale repertoire: zin hebben in seks, opgewonden raken, pijnloos vrijen, een orgasme beleven,…  

Over dit onderwerp zijn ook sommige geïnterviewden heel open.

‘Maar onze seksuele relatie staat wel op een laag pitje. Ik vind het jammer.
We kunnen wel op een zondagochtend op elkaar gaan liggen en heel
dicht bij elkaar en hecht zijn. … Maar het hebben van gemeenschap is
voor mij … ik weet niet… Het heeft al gespeeld toen ik verdikte klieren
had in mijn lies. Toen al wilde ik dat gebied afschermen.’
Ester vertelt hier heel openlijk over, en benadrukt vooral hoeveel geluk ze heeft met een partner die haar ontzettend hard steunt.

Ook het andere uiterste komt voor: bij Ineke werden uitzaaiingen vastgesteld en van genezing was er geen sprake meer. Later volgde een ander onderzoek waarbij de artsen een punctie gingen uitvoeren. De radioloog kwam terug binnen en zei het volgende:

‘Het spijt me, mevrouw, maar we kunnen geen punctie doen, ik vind geen uitzaaiingen, u hebt een gebroken rib.’

Een rollercoaster van gevoelens vloog voorbij: ongeloof, woede, wantrouwen,… en uiteindelijk ook vreugde.

 

 III.            CHRONISCH

Net zoals voor de omgeving is het ook voor de kinderen van een kankerpatiënt enorm zwaar. En hoe ga je hiermee om? Vertel je je kind de waarheid met al zijn verschrikkelijkheden of verbloem je de waarheid een beetje?
De meeste gezinnen kiezen ervoor hun kinderen nauw te betrekken bij dit proces. Zo begrijpen de kinderen ook beter wat er aan de hand is. Tegen de kleinste kinderen wordt het woord ‘kanker’ niet vaak in de mond genomen, maar dit wordt op een andere manier beschreven.
‘Mama, ik ben zo bang. Ik ben gewoon in paniek. Kan ik even met jou praten, want daar gaat het over.’
Ik vroeg: ‘Waar ben je dan bang voor?’
‘Dat ik jou nooit meer zal zien als je dood bent.’
Ik kan hem niet geruststellen. Als ik dood ben, zal hij me nooit meer zien, dat is een feit.
~ dertienjarige zoon van Marieke

Vele ouders hebben het enorm moeilijk om te reageren op zulke situaties. Wat zeg je je kind wanneer het vraagt of je doodgaat? Verschrikkelijke momenten als moeder denk ik.
Verder staat in het boek dat de kinderen gebaat zijn bij een goed geregeld gezinsleven. Gezinnen moeten proberen hun routines zo goed mogelijk te behouden. Ook is het belangrijk oog te hebben voor hun gevoelens en gedachten. Wanneer je met de kinderen de mama of papa in het ziekenhuis wil bezoeken, moet je hen goed voorbereiden of eventuele uiterlijke veranderingen. Verder is het prima hen mee te nemen, zij reageren meestal ook goed op het bezoek. Zij hebben het juist nodig te horen dat die ouder van hen houdt.
Voor het keuzevak ‘Leerlingbegeleiding’ werden Elien en ik reeds geconfronteerd met een casus over een meisje van het vierde middelbaar dat haar mama verloor aan kanker. Na een lange strijd, moest ze het uiteindelijk opgeven. Door al het hele semester met deze casus te werken, werden we steeds dieper en dieper ondergedompeld in zulke situaties.


  IV.            PALLIATIEF

‘Bekend is het verhaal van een statisticus die een rivier van gemiddeld een meter diep overstak, maar in die ene kuil verdronk. Geweldig hé, daar trek ik me aan op.’
~ Leida

Bovenstaande quote komt uit het verhaal van Leida. Zo denkt zij over de statistieken van kanker: statistieken zijn goed voor het beleid, maar niet voor individuele personen.

Leida is een enorm sterke vrouw. Ze gaat sterven aan borstkanker, zegt ze trouwens ook zelf, maar bekijkt alles van de positieve kant. Met sterven is ze momenteel nog niet bezig hoewel ze weet dat het moment aankomt. Haar oncoloog is heel eerlijk wat haar levensverwachting betreft. Hoewel ze dit niet verwacht had, blijkt deze niet lang meer te zijn.

‘Het zijn maar statistieken en je weet van die statisticus in de rivier… En toch, mijn glaasje is altijd halfvol, maar het glaasje is wel verdraaid klein geworden.’

Verder maken we in dit hoofdstuk kennis met Robbert en Lonneke, een jong koppel die samen wilden getuigen. Prachtig om te lezen. Zij vullen elkaar aan, ondersteunen elkaar en zijn toch eerlijk over hun eigen gevoelens.

     V.            DE LAATSTE FASE

Anita is ongeneeslijk ziek: het Synovia-syndroom, een zeldzame vorm van weke-delenkanker. Zij heeft het enorm zwaar en de dokter zei vlakaf dat wanneer ze nogmaals een tumor zou krijgen, ze toch doodging. Niemand zou haar dan nog willen opereren en chemo kon ze ook wel vergeten. Toch bekijkt zij alles met humor. Onderstaand fragment is hier een prachtig voorbeeld van:

‘Ik had mijn hoofddoekjes, een lange blonde pruik en een bruine pruik. Met die blonde pruik had ik sjans met de mannen en vrouwen keken me niet aan. Daar had ik wel lol in. Met dat bruine haar zag ik er wat sportiever uit en had ik met vrouwen wel een leuk contact. Met mijn hoofddoekje op had ik ineens gesprekken met allochtone mensen. Zo wonderlijk wat je uiterlijk kan doen. Toen ik was opgenomen, dacht ik: wat zal ik vandaag eens opzetten, vooruit, de blonde pruik. Daar zat ik hoogblond te wezen, kreeg ik een moslimjongen op de kamer en zat de kamer tijdens het bezoekuur vol hoofddoekjes. Oeps, verkeerde keus. Voelde me knap ongemakkelijk. De volgende dag heb ik maar een hoofddoek omgedaan. Het wordt een spel… een leuk spel.’


  VI.            ERFELIJK

Sommige kankersoorten – zoals borstkanker – kunnen erfelijk zijn. Een DNA-test laten doen heeft goede redenen. De voornaamste reden is het krijgen van zekerheid, ook voor je kinderen. Vervolgens kan je dan preventieve maatregelen nemen zoals bijvoorbeeld een borstamputatie en intensieve medische controle.
Langs de andere kant zijn er ook redenen om geen DNA-test te laten uitvoeren. Verzekeringstechnische of sociaal-maatschappelijke factoren spelen hier zeker in mee. Wanneer bijvoorbeeld iemand gaat solliciteren of bezig is met het afsluiten van een levensverzekering, komt dit nieuws helemaal slecht. Dan hebben we het nog niet over de gevoelens van deze personen gehad.
 

VII.            NABESTAANDEN

In dit deel komen de nabestaanden aan het woord. Zij vertellen het verhaal van de dierbare die zij verloren zijn aan kanker, maar ook komen hun gevoelens en gedachten aan bod.


‘Kanker heeft mij niet veranderd, wel mijn blik gescherpt op wie ik ben.’
~ Bas

Het HDI

‘Bij het HDI zeggen ze altijd: Kanker legt een vergrootglas op je leven.’
~ Caroline

Het HDI staat voor Helen Dowling Instituut. Dit instituut beweegt zich tussen die  twee werelden van hoop en vrees, strijden en loslaten.
De mensen van het HDI helpen de jonge vrouw die borstkanker overwon, maar ook het kleine kind om te leren omgaan met de situatie en met het idee dat papa niet meer terugkomt.
Het HDI is een bekende organisatie in Nederland. Hun psychologische behandeling staat open voor alle mensen met kanker. Verder houden zij zich ook bezig met wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek is erop gericht een concrete bijdrage te leveren aan de verbetering van de psychosociale hulpverlening.

Hulporganisaties

Bij de Kankertelefoon kan iedereen terecht die vragen heeft in verband met deskundig advies, informatie over alle aspecten van kanker of iemand die gewoon een bemoedigend woord nodig heeft. Dit werkt volledig anoniem zodat de drempel zo laag mogelijk wordt en het is mogelijk om te telefoneren en zelfs om te mailen.
De Vlaamse Kankertelefoon beantwoordt alle vragen op het nummer 078/ 150 151 elke werkdag van 9 tot 12 uur en van 13 tot 17 uur. Het mailadres luidt als volgt: kankerlijn@tegenkanker.be .

 
Op donderdag 13 september 2012 vond de dertiende editie plaats van ‘Dag tegen kanker’. Op deze dag deden 105 ziekenhuizen en campussen mee aan allerlei solidariteitsacties. Alle ziekenhuisbezoekers worden gevraagd een geel lintje op te spelden. Dat staat symbool voor verbondenheid en medeleven met alle kankerpatiënten.
 
‘Kom op tegen Kanker’ is de solidariteitscampagne van de Vlaamse Liga tegen Kanker die om de twee jaar georganiseerd wordt. De campagne wil het publiek sensibiliseren voor de situatie van de patiënt en zijn omgeving. En ze wil geld bij elkaar brengen om concrete projecten te realiseren, bijvoorbeeld voor kinderen met kanker, palliatieve zorg en psychosociale begeleiding van kankerpatiënten. Het is een van de grootste geldinzamelingsacties in Vlaanderen

 

Gedicht
Om af te sluiten een gedicht dat geschreven werd door Sophie, een tienjarig meisje dat haar moeder verlies aan kanker.

“Kanker.

Een woordje van zes letters.

Die jouw leven heeft verpest.

Maar ook al was het de honderdste keer: jij gaf niet op.

Maar het ging snel: je had pijn en verdriet.

Het ging gewoon niet.

Je gaf op.

Maar toch ben ik trots op jou.

Je hebt gevochten voor je leven.

En dat deed je goed”.

 

 

Bronnen:

µ        Kankerstatistieken, internet, 2010, (http://www.wcrf.nl/nieuws/kankerstatistieken.php);

µ        Jaarverslag Euthanasieconsulent 2010, internet, 2010, (http://www.rws.be/pdf/Jaarverslag_euthanasieconsulent_2010.pdf);

µ        VANDENBERGHE, L., Omgaan met verlieservaringen, internet, oktober 2012, (http://www.tegenkanker.be/omgaan_met_verlieservaringen);

µ        Helen Dowling Instituut: begeleiding bij kanker, internet, 10 december 2012, (http://www.hdi.nl/).