zaterdag 20 oktober 2012

[straf]tijd: getuigenissen van mijn lief, mijn kind, mijn ma, mijne chef en ik ~ Lieve Blancquaert en Hulpgevangenis Leuven

De woordwolk hieronder verwoordt de gedachten en gevoelens van fotografe Lieve Blancquaert wanneer zij op bezoek gaat in de hulpgevangenis van Leuven voor haar nieuwe boek.

In het boek [straf]tijd brengt Lieve Blancquaert 22 getuigenissen bij elkaar, zowel in woorden als in beelden, van gevangenen, hun familieleden en personeel. Een pakkend boek waarbij de foto’s extra input geven aan de verhalen die zelf al aangrijpend zijn.


Door dit boek te lezen hoop ik meer inzicht te krijgen op onderstaande vragen:

µ       Hoe ziet het leven in de gevangenis eruit?

µ       Wat gaat er om in de gedetineerden?

µ       Op welke manier gaan familieleden en personeelsleden om met het contact?
 

Lieve Blancquaert



Na haar middelbareschooltijd ging ze kunst studeren aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent. Deze richting hield zowel fotografie als film in. Naar eigen zeggen is fotografie reeds haar passie van kleins af aan. Oorlogsfotograaf Tim Page was één van haar idolen waar ze enorm naar opkeek.
 
 
 



 
  Tim Page is een Engelse fotograaf die vooral bekend werd door zijn foto’s die hij maakte tijdens de Vietnamese Oorlog.   Ondertussen is hij uitgegroeid tot een icoon tussen de oorlogsfotografen.
 
 


Na haar studies bleef Lieve Blancquaert in Gent wonen en ondertussen woont zij samen met haar man Nic Balthazar, de Belgische televisiemaker.
Sinds 1985 werkt ze als freelancefotografe voor diverse tijdschriften en kranten. Verder heeft zij samen met journalisten fotoboeken in elkaar gestoken. Enkel bekende voorbeelden hiervan zijn:
µ       ‘Insjallah, mevrouw’ in samenwerking met Annemie Struyf met als thema Afghaanse vrouwen en kinderen;
µ       ‘Mijn status is positief’ in samenwerking met Annemie Struyf. Dit boek handelt over de aidsproblematiek in Afrika;
µ       ‘Vrouw’  in samenwerking met journaliste Betty Mellaerts.
Dit zijn slechts drie voorbeelden, ze werkte met nog vele andere personen samen.
De passie van Lieve Blancquaert is journalistieke fotografie, maar ze houdt zich ook bezig met reclamefotografie en portretfotografie. Ze wandelt van stijl naar stijl om niet binnen één hokje geplaatst te worden. Ze volgt haar eigen weg, maar de link tussen al haar foto’s is het verhaal dat ze wil doorgeven. Keer op keer portretteert ze mensen op een bepaalde manier zodat je verder moet kijken dan het uiterlijke.


Het boek

[straf]tijd is een bundeling van gesprekken en portretten van 22 mensen voor wie de Leuvense Hulpgevangenis een groot deel van hun leven uitmaakt. Tien gedetineerden, vijf familieleden en zeven personeelsleden komen aan het woord en worden op pad gestuurd met een camera om hun eigen sfeerbeelden te maken.

De titel van het boek wordt op een bijzondere manier geschreven en voorgesteld:

[straf]tijd

Dit werd niet zomaar gedaan, maar er zit een betekenis achter. Die betekenis kan wel op diverse manieren geïnterpreteerd worden volgens mij. Zo kan je denken aan opgesloten zitten vanwege een straf doordat dit zo wordt voorgesteld: [straf]. Het woord ‘tijd’ staat in een groter lettertype doordat de tijd zo’n apart begrip is in de gevangenis. De gevangenen hebben zeeën van tijd, meer bepaald kruipt de tijd daar verschrikkelijk traag.
‘Alles is tijd, het hele leven is tijd.’
Het boek volgt een bepaald patroon. Eerst en vooral vinden we een woordenlijst terug met allemaal begrippen uit het gevangenisjargon. De uitleg daarbij maakt het lezen makkelijker. Verder beginnen we steeds met een foto van de persoon, gevolgd door een inleiding die door Lieve Blancquaert zelf geschreven wordt. Daar volgt het eigen verhaal van de getuige.
Wie een realistisch beeld wil krijgen van het leven in de gevangenis, moet zeker dit lees- en fotoboek een bovenhalen. Er wordt beschreven hoe het leven eraan toegaat, wat de gevoelens en gedachten van de gedetineerden, familie en personeelsleden zijn, wat er zoal leeft in de gevangenis,… Na het lezen van het boek heb je een veel genuanceerder beeld van de gevangenis dan deze doorgaans wordt voorgesteld.
De gevangenis
 
Alle verhalen spelen zich af in de Leuvense Hulpgevangenis.

·         Geschiedenis

Deze gevangenis werd in gebruik genomen tussen 1867 en 1869 en is gebouwd in de vorm van een ster. Het is een typische stergevangenis met drie vleugels. De eerste aanpassingen gebeurden in 1990: de wandelplaats werd vernieuwd en er kwam een voetbalveldje bij. De cellen in twee vleugels werden eveneens onder handen genomen. In 2001 ging er een nieuw en beveiligd inkomgebouw  open. Eveneens werd een nieuw complex met werkhuizen en ruimere bezoekaccommodaties in gebruik genomen. Een aantal lokalen rond het centrum werden omgebouwd tot bibliotheek, cultureel centrum en lokalen voor lessen, vormingen, sport, religieuze activiteiten,… De oude psychiatrische afdeling werd in 2009 gerenoveerd tot een moderne leefeenheid. Momenteel bereiden ze de aanmaak van een tweede wandelplaats voor en zijn er plannen om de daken te vernieuwen. We kunnen besluiten dat de leefomstandigheden van gedetineerden steeds beter worden in de gevangenissen. Er worden vleugels gerenoveerd, nieuwe ontspanningsmogelijkheden worden aangereikt,… Maar wil dit zeggen dat de gedetineerden liever in de gevangenis zitten?

De Hulpgevangenis van Leuven is vooral een arresthuis. Dit wil zeggen dat een groot deel van de gedetineerden hier slechts in voorlopige hechtenis verblijven. Zij zijn nog niet veroordeeld. Naast deze beklaagden verblijven er reeds een zeventigtal permanent veroordeelden. Een aantal hiervan zijn mensen uit de streek die hun straf hier uitzitten. Ten laatste verblijven er een 35-tal geïnterneerden: personen die na een strafbaar feit ontoerekeningsvatbaar verklaard werden. Zij worden opgesloten in een gevangenis omdat ze een gevaar voor de maatschappij vormen.
Uiteraard is het logisch dat er veel diverse persoonlijkheden samen in één gevangenis terecht komen. Er is een grote verscheidenheid aan talen, religies, culturen, etnische afkomst,… Meerdere nationaliteiten verblijven samen.

In de Hulpgevangenis wordt geprobeerd een regime uit te bouwen dat ondersteund wordt door drie pijlers:
µ       een gestructureerd aanbod van zinvolle vrijetijdsbesteding op vlak van ontspanning, sport, vorming en onderwijs, sociaal-culturele activiteiten en arbeid;
µ       optimale mogelijkheden tot interactie met de buitenwereld, zowel op persoonlijk als maatschappelijk niveau;
µ       respect als basis voor intermenselijk contact tussen alle personeelsleden, gedetineerden, bezoekers en externe medewerkers.

Ik moest onmiddellijk denken aan een fragment uit het verhaal van David:

Nu, zoveel jaren later, is er gelukkig veel veranderd. In de positieve zin. Sinds 2000 is het ongestoord bezoek toegelaten voor wie niet in verlof kan gaan en een vaste relatie heeft. Kinderbezoek is mogelijk geworden en er zijn vrouwelijke cipiers gekomen. De zorg werd veel beter en er is meer vrijheid. Vroeger mocht men driemaal per week bellen, nu elke dag. Er blijft natuurlijk wel een verschil van gevangenis tot gevangenis, niet elke gevangenis heeft dezelfde regels. Mocht ik sterren geven aan de gevangenissen waar ik heb gezeten, dan zou dit mijn quotering zijn: Turnhout ***, Leuven-Hulp ***, Hoogstraten **, Wortel **,
Hasselt **, Mechelen **, Brugge **, Tongeren *, Merksplas 0.’

~ David

Om aan deze drie pijlers te voldoen, worden er regelmatig projecten georganiseerd. Ook de renovaties zijn een voorbeeld om het leven draaglijker te maken. Verder zijn er tal van contactmogelijkheden tot interactie met de buitenwereld.

·         Bezoekregeling in de gevangenis

Ouders, grootouders, kinderen en kleinkinderen, echtgenoot of echtgenote, samenwonende vriend(in) die officieel op hetzelfde adres is ingeschreven, (stief)broers en (stief)zussen, schoonouders, ooms en tantes en uiteindelijk de voogd kunnen steeds op bezoek komen. Zij moeten hiervoor geen toelating vragen aan de directie, maar ze moeten we kunnen aantonen dat ze familie zijn.
Andere personen kunnen de gedetineerde enkel bezoeken indien zij toelating krijgen. Eerst sturen zij een kopie van hun identiteitskaart en een uittreksel uit het strafregister naar de gedetineerde. Dan wordt er toelating aangevraagd aan de directie.
Minderjarigen hebben schriftelijke toelating nodig van hun beide ouders. Jongeren onder de zestien jaar en die geen familie zijn, worden nooit toegelaten.

Er zijn verschillende bezoektypes mogelijk:
µ       zaalbezoek (in de gewone bezoekzaal);
µ       individueel bezoek (bezoek achter glas);
µ       ongestoord bezoek (in de daartoe bestemde ruimtes);
µ       kinderbezoek (in een speciaal voor de kinderen ingerichte bezoekzaal).

Elke gedetineerde heeft recht op viermaal zaalbezoek per week. Voor de andere bezoeken zijn er speciale regels die terug te vinden zijn op de site van de Hulpgevangenis van Leuven.

·         Briefwisseling

De basiswet van 01/02/2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden regelt onder andere de briefwisseling.

Weetje: alle inkomende post wordt geopend om veiligheidsredenen. Geld en wenskaarten die geluid maken worden bijvoorbeeld niet toegelaten.

 

·         Telefoneren

 
Elke dag kunnen gedetineerden tien minuten telefoneren. Dit gebeurt op publieke telefoontoestellen met een code waarop belkrediet kan gekocht worden.
Personen van buitenaf kunnen echter niet naar een gedetineerde bellen.
 
TRALIES UIT DE WEG
Dit project werd in 2000 opgestart, maar is slechts in enkele gevangenissen echt in werking gezet. Een aantal christelijk gelovigen vormen samen met een aantal gedetineerden een gespreksgroep. In deze groep kan over diverse thema’s gepraat worden. Het idee van het hele project is de brug tussen ‘buiten’ en ‘binnen’ kleiner te maken.
 
Met de verkiezingen die pas voorbij zijn, vroeg ik me af hoe het zit met gedetineerden. Hebben zij stemplicht of stemrecht en hoe wordt dat praktisch geregeld?
Er moet eerst en vooral een onderscheid gemaakt worden tussen geïnterneerden en gedetineerden. Een geïnterneerde is ontoerekeningsvatbaar verklaard en is dus uit zijn burgerrecht ontnomen. Zij hebben geen recht om te stemmen.
Gedetineerden die hun burgerrecht nog wel hebben, mogen stemmen, maar zij zijn niet verplicht. Zij hebben dus stemrecht in plaats van stemplicht.
Uiteraard is er geen stembureau in de gevangenis dus de gedetineerden die willen stemmen, moeten dit doen via een volmacht. Degenen die niet willen stemmen, vragen een attest aan.
De getuigenissen
Dit boek wordt strikt opgedeeld in drie domeinen:
                               I.            De gedetineerden
                            II.            De familie
                         III.            Het personeel
De gedetineerden vertellen vooral over het leven in de gevangenis: hoe gaat het daar, hoe ziet een dag eruit, wat gaat er in hun om, waaraan denken zij zoal… ? Hier kom je ook te weten waarvoor sommige gedetineerden in de gevangenis terecht zijn gekomen en het ene verhaal is al aandoenlijker dan een ander. De familie vertelt vooral hoe zij het ervaren dat een familielid in de gevangenis zit. Zij gaan hen geregeld bezoeken, of niet… Als laatste komt het personeel aan bod. Wat is hun functie en op welke manier komen zij in contact met de gedetineerden?
       I.            De gedetineerden
‘Ze hielden mij een spiegel van mijn eigen kwetsbaarheid voor.’
~ Lieve Blancquaert
Tien mannen leggen hun ziel bloot. Christos, David, Stephane, Chris, Nino, Antoon, Steven, Christophe, Jeroen en Dries zijn tien verschillende persoonlijkheden, maar allemaal zitten ze om de één of andere reden in de Leuvense Hulpgevangenis. Sommigen van hen geven veel informatie prijs, anderen houden liever bepaalde informatie voor zichzelf en willen zelfs niet herkenbaar op de foto staan.
David bijvoorbeeld is heel open tegenover Lieve Blancquaert. Hij vertelt over zijn verleden als rapper op het ‘Tien om te zien’-podium. Hij koestert zijn verleden en dromen in een plakboek. Ondertussen zit hij voor de vierde keer in de gevangenis. Meermaals heb ik me afgevraagd: hoe is het toch zover kunnen komen?
David beschreef één dag uit het gevangenisleven. Dit wil ik toch even neerpennen aangezien ikzelf hier erg nieuwsgierig naar was. Dit is wel een beschrijving van één dag uit de gevangenis van Hoogstraten.
6.30u.
’s Ochtends om half zeven wordt de celdeur geopend. De cipier wenst ‘goedemorgen’ en tegelijk gaat die ellendige lichtbak boven mij aan. Ik knipper steeds weer met mijn ogen tegen die fucking lichtbak. Ik moet meteen opstaan, mijn cel opruimen en mezelf wassen. Daarna leeg ik die ellendige pispot (een wc is er niet in de cel) in het waslokaal. Even is er een kort contact met de andere gevangenen. Daarna snel terug naar mijn cel want het ontbijt komt eraan. Brood en melk. Na het ontbijt gaan we werken. We verzamelen op het plein, waar de wandelingen doorgaan. Een halfuur later begin ik aan mijn job, metselen.
10.00u.
Tot tien uur, waarna er een half uur pauze volgt.
10.30u.
Daarna werken we verder tot half twaalf.
12.00u.
Tijdens de middagpauze kunnen we in onze cel televisie kijken. Het middagmaal bestaat uit soep en aardappelen met groenten en vlees. Gelukkig varieert het menu elke dag.
13.00u.
We werken tot half vijf, met een pauze van een half uur en dan wenkt de cel opnieuw.
17.00u.
Om vijf uur krijgen we vijftien minuten om te gaan douchen. Terug in de cel kunnen we vanaf zes uur in de cel weer televisiekijken.
18.00u.
Het avondmaal, brood, soep, koffie of een drank naar keuze dienen zich aan.
18.45u.
Om kwart voor zeven mogen we naar de ontspanningszaal waar je kan sporten bijvoorbeeld. Sommigen blijven in hun cel.
21.15u.
Om kwart na negen moet iedereen onverbiddelijk terug naar zijn cel, waar het televisietoestel tot half twaalf aanstaat.
23.30u.
Stop. Op dit tijdstip stoppen de uitzendingen van de televisie. Dan kunnen we slapen of gewoon wachten totdat de nacht voorbij is.
 
Zo ziet dus een dag fucking Hoogstraten eruit. 
De gedetineerden die in de gevangenis konden werken, waren hier het meeste van de dag mee bezig. De anderen verbleven de meerderheid van de dag in hun cel in Hoogstraten.
‘Een echt hondenleven en daarmee bedoel ik dat als het baasje (cipier) roept, je pas kan gaan wandelen.’
~Stephane
Bij het zien van de foto van Steven, liep er een rilling over mijn rug. Die jongen ziet er zo normaal uit en lijkt zelfs een spontane persoonlijkheid te hebben door zijn brede lach. Wanneer ik begin te lezen, merk ik dat Lieve Balcquaert hetzelfde gevoel had: een warme gast met een charmante glimlach en mooie tanden. Iets later komen we te weten wat hij op zijn kerfstok heeft: de moord op zijn jonge vriendin. Niet te geloven…
‘Mijn moeder heeft uiteindelijk mijn zelfmoord kunnen verhinderen. Als ik mijn moeder niet had gehad, zat ik hier niet voor jou te vertellen. Nu betreur ik het nog altijd dat ik het niet gedaan heb. Het zou zoveel opgelost hebben.’
~Steven


Iedereen heeft wel een beeld van de gedetineerden met grijs gestreepte kledij aan. De grote, stoere mannen met tatoeages en piercings enz.  Kaalgeschoren hoofden en littekens op hun lichaam. Door het lezen van dit boek, moet je jouw mening aanpassen. De foto’s laten zien dat dit beeld aan fantasie is en allesbehalve werkelijkheid.
 
Hoewel alle gedetineerden anders zijn, vallen er toch een aantal elementen op. Sommige onderwerpen komen aan bod bij iedereen…
Wat heel vaak terugkomt bij de gedetineerden is toch de angst om terug vrij te komen. Ze zijn bang om geconfronteerd te worden met de vrijheid en zichzelf.
‘Echt waar, ik heb angst om terug in de maatschappij te komen. Ik kan wel terugvallen op mijn familie, maar ik heb hen al zoveel miserie aangedaan.’ ~David.
‘Gelukkig zal ik weten waar naartoe als ik vrij kom. Er zijn anderen die zodra ze buiten komen meteen met hun rug tegen de muur staan. Ik heb geluk dat ik mijn familie nog heb.’ 
~ Stephane
David en Staphane kunnen bijvoorbeeld nog terugvallen op hun familie, maar er zullen ook zeker gedetineerden zijn die geen familie meer hebben of die niet meer terecht kunnen bij hun familie. Wanneer zij uit de gevangenis ontslaan worden, staan ze plots alleen in de maatschappij. Diezelfde maatschappij waaruit zij verdwenen voor een bepaalde periode. Er is veel veranderd, maar wat doe je dan?
Ook sommige personeelsleden vinden dat er te weinig begeleiding is. Zo zegt cipier Marc: ‘Zoveel jonge mensen zitten hier, het zouden mijn kinderen kunnen zijn. En je ziet ze terugkomen. Eindeloos terugkomen. En dan vraag je je af: hoe komt dat toch? Stom geweest? Een sociaal vangnet dat niet werkt? Het is niet simpel om uit een systeem te stappen waarin ze al jaren zitten. Bovendien denk ik dat voorlopige vrijlating of penitentiair verlof* niet altijd een eenvoudige stap is. Stel je voor hé, je zit hier bijna de dag rond in een beklemmende cel en plots sta je daar in de vrijheid. En ja! Meer intensieve begeleiding zou daarom beter zijn. De mensen die zich daarmee bezighouden, de sociaal assistenten, die hebben het ook enorm druk. Er zijn er te weinig.’
* Penitentiair verlof, wat houdt dat in?
In België is dit een strafuitvoeringsvorm. Dit verlof laat de veroordeelde toe de gevangenis driemaal 36 uren per trimester te verlaten.
Op die manier hebben de veroordeelden de mogelijkheid om sociale en familiale contacten te onderhouden en de re-integratie in de maatschappij wordt voorbereid.
Het penitentiair verlof moet toegekend worden door de minister van Justitie.
 
In september heeft Marc Dutroux ook een aanvraag tot penitentiair verlof ingediend. Deze aanvraag werd echter meteen afgekeurd.
 
Het volledige artikel vind je via deze link: http://www.vandaag.be/binnenland/105451_dutroux-vroeg-ook-penitentiair-verlof-aan.html
Hoe ervaren de gedetineerden de eerste dagen in de gevangenis? Worden ze niet gek van elke minuut van de dag in diezelfde cel te zitten?
‘De eerste dagen dat ik in de gevangenis zat, waren echt vreselijk. Je weet niet wat je hier te wachten staat.’ ~ Antoon
Het aankomen in de gevangenis, de aanmelding, het krijgen van andere kleren en basisspullen, het zien van je cel en er dan meteen in opgesloten worden. Het moet toch een onwerkelijk gevoel zijn. Overkomt je dit echt? De gedetineerden zitten dan waarschijnlijk ook met een hele hoop vragen die niet meteen beantwoord worden.
En dan die vier muren waar je steeds tussen zit…
‘Een verhaal van het leven tussen vier muren. Let wel, dit is mijn eigen ervaring en belevenis vanuit de cel.’ ~David
 
‘Ach ja, merkwaardig hoe een mens zich aan allerhande situaties aangepast. Je moet ook wel, als een soort van overlevingsstrategie.’
‘Maar wie beweert dat het leven in een gevangenis een makkie is, heeft nog nooit een celdeur achter zich horen dichtslaan…’
~Antoon
       II.            De familie
De getuigenissen van de familieleden waren erg pakkend. Zelf zitten zij niet in de gevangenis, maar een groot deel van hun leven speelt zich daar wel af. Steeds schipperen tussen huis en gevangenis om die ene persoon te bezoeken. Die ene persoon die je mist in je leven. Een persoon die je zoon, vriend, vader,.. kan zijn.
Lut’s verhaal verwacht je echt niet. Het lijkt een verhaal uit een roman of sprookjesboek te zijn, maar de prins op het witte paard is in dit geval een gedetineerde. Wel vind ik het slot van haar verhaal erg mooi geformuleerd.
‘Liefde: wanneer je onvoorwaardelijk kunt liefhebben, buig je wat vastzit om naar vrijheid.’
~ Lut
 
Hartverscheurend is het verhaal van Vincent.
‘Ze zeggen wel ge-recht, maar eigenlijk moet het ge-scheef zijn.’
Zijn vader zit een levenslange straf uit en hij vertelt hierover. Meer nog: Vincent vertelt over hoe hij naar beneden kwam uit zijn kamer en zag wat zijn papa aan het doen was. De oma van Vincent lag op de grond…
 Ontroerend in dit verhaal is hoe Vincent nog steeds om zijn papa geeft na die harde feiten en eigenlijk meer de schuld geeft aan het gerecht.
Anna is de verdrietige moeder van een gedetineerde. Zij wil graag een boodschap geven aan de lezers:
‘Of ik aan de mensen een boodschap zou willen meegeven? Ja, ik wil iets zeggen. Ik wil het zelfs uitschreeuwen: maak alsjeblief een verschil tussen echte criminelen, ontvoerder, verkrachten, pedofielen en mensen die geïnterneerd zijn. Elk geval is anders en je mag ze niet door dezelfde bril bekijken.’
Elk familielid gaat op zijn of haar manier om met de gevangenis en de talrijke bezoeken. Het is vooral moeilijk om steeds te wachten. Is er iets gebeurt, heb je goed of slecht nieuws… je kan niet even bellen om het nieuws te vertellen. Wachten is de boodschap.
Zij leven ook in onzekerheid en kunnen niet optimaal genieten van het leven. Ik zou ook niet kunnen genieten mocht er een van mijn dierbare familieleden in de gevangenis zitten…
‘Het leven gaat verder’ is het advies dat je inderdaad van vele mensen krijgt. Bij een overlijden, verlies, ongeluk, een familielid in de gevangenis,… het leven gaat steeds verder.
Moeder Anna geeft hier een gepaste reactie op:
‘Maar dat kan twee betekenissen hebben. Het leven gaat verder en je neemt er deel aan, je bent gelukkig, je dromen komen uit. Dat is het echte leven. Of: het leven gaat verder, maar langs je heen. Het gaat aan je voorbij.’

       III.            Het personeel

Als laatste komt het personeel aan het woord. Personeel uit diverse functies die de gedetineerden op een andere manier leren kennen.

Genummerde Stenen

Achter deze muren besloot ik te blijven,
Beschermd tegen de onverschillige blikken.
Een saaie en doorzichtige wereld,
Vacuüm in de tijd,
Gebouwd op een eindeloze reeks,
Genummerde Zielen.

Gevangenisdirecteur Paul wil zowel de mooie als minder mooie kanten van de gevangenis laten zien. Hij heeft – net zoals ik – de indruk dat de muren van de gevangenis er gekomen zijn om de mensen van binnen strikt gescheiden te houden van de buitenwereld. Zo hoeft de buitenwereld die ‘verschoppelingen’ niet te zien.

Weetje:
Het gedicht leunt aan bij het project ‘The Distance Between Leuven Buchenwald’. Sam Hopkins nummerde gedurende twee weken de bakstenen van een buitenmuur van de Leuvense Hulpgevangenis.
 

‘Een gevangenis is, in zekere zin, de spiegel van de maatschappij.’
~Tom, psychiatrisch verpleegkunde
 

Als personeelslid in de gevangenis is het toch moeilijk om de misdaden van de gedetineerden te vergeten. Je moet professioneel omgaan met onder andere verkrachters, pedofielen, moordenaars,…

Daarnaast moet je ook de verhalen, emoties, gevoelens van je af kunnen zetten wanneer je de gevangenis verlaat en naar huis keert op het einde van een werkdag. Hoe gaan de personeelsleden hiermee om? De meeste personeelsleden zeggen dat ze dit gewoon van hun afzetten, maar Réne, penitentiair beambte, heeft hierover het volgende te zeggen: ‘ Ik trek de deur dicht en probeer te vergeten. Hoewel… je neemt altijd iets mee. Er blijft iets kleven. Als kauwgom aan je schoenen’.

Als laatste wil ik nog opmerken dat alle personeelsleden wederzijds respect enorm belangrijk vinden. Zij geven respect aan de gevangenen en willen dit ook terugkrijgen.


De laatste tijd zijn de Leuvense gevangenissen enkele keren in de media geweest. Hieronder staan enkele feiten opgesomt.
Het begon op 13 september wanneer de gevangenis een verkeerde gedetineerde vrijliet. De man werd gewoon naar buiten begeleidt. De cipiers dachten dat hij toestemming had om naar de dokter te gaan terwijl hij eigenlijk naar de politie moest voor een verhoor. Ondertussen zijn er nieuwe systemen aan de hand van vingerafdrukken waardoor dit soort fouten niet meer kunnen gebeuren.
(http://www.hln.be/hln/nl/4833/Gevangenissen/article/detail/1500348/2012/09/13/Cipiers-vergissen-zich-in-hulpgevangenis-Leuven-verkeerde-gevangene-vrij.dhtml)

Nadien hebben zij vergeten de familie van een gedetineerde te verwittigen nadat deze man zelfmoord pleegde. Hij heeft twee zelfmoordpogingen ondernomen. Na de eerste werd hij reeds in een speciaal regime met controle geplaats, maar het mocht niet baten. De familie en de advocate van de Turkse man zijn niet te spreken over het incident - wat wel begrijpelijk is.
(http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120920_196)

Onlangs slaagde de gevangenisdirecteur erin om een sleutelbos met sleutels van 180 cellen en 20 hekken kwijt te spelen. Paniek alom in de gevangenis wanneer dit nieuws ter oren kwam. Het personeel hoopte dat de sleutelbos niet in handen van een gedetineerde was gekomen.
(http://www.clint.be/actua/gevangenis-sleutel-van-180-cellen-kwijt)



 




‘Tijd zat in den bak, maar vooral trage tijd. Dagen die niet vooruitgaan, wachten op een uitspraak of aftellen naar dé dag. De dag dat de poort opengaat. Tijd speelt vals, want soms is de tijd je gewoon te snel af, veel te snel. Bezoek, een telefoontje, een dag vakantie of een wandeling in de zon. Het is zo voorbij. De tijd lacht je uit. Terug naar je cel. De tijd gaat opnieuw traag.’
~Marc, cipier
~ The Persistance of Memory ~ Dali ~

 
Bronnen
·         ‘Tralies uit de weg’, internet, 14 oktober 2012, (http://www.traliesuitdeweg.be);
·         ‘Lieve Blancquaert’, internet, 12 oktober 2012, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Lieve_Blancquaert);
·         EECKHAUT, D., ‘Cipiers vergissen zich in hulpgevangenis Leuven: verkeerde gevangene vrij’, internet, Het Laatste Nieuws, 13 september 2012, (http://www.hln.be/hln/nl/4833/Gevangenissen/article/detail/1500348/2012/09/13/Cipiers-vergissen-zich-in-hulpgevangenis-Leuven-verkeerde-gevangene-vrij.dhtml);
·          ‘Leuven Hulp’, internet, 14 oktober 2012, (http://www.leuvenhulp.be);
·         ‘Kiesrecht’, internet, 14 oktober 2012, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Kiesrecht);
·         CATTEBEKE, C., ’10 dagen, 10vragen – Dag 1: Mogen gevangenen gaan stemmen?’, internet, De jongerenredactie, 3 oktober 2012, (http://www.de327.be/10-dagen-10-vragen-dag-1-mogen-gevangen-gaan-stemmen).





























maandag 15 oktober 2012

Als sluiers vallen: vrouwenportretten ~ Nadia Dala


‘De hoofddoek an sich is géén verhaal. Het zijn er vele.’

Nadia Dala is een Vlaams-Marokkaans journaliste en tevens presentatrice. Ze werkte reeds voor enkele bekende kranten en televisiekanalen. In 2005 werd ze gastreporter voor Republica, een cultuurprogramma op Canvas, en in datzelfde jaar schreef zij het boek ‘Als sluiers vallen – Vrouwenportretten’.

Net zoals ik wil de journaliste weten waarom deze vrouwen een hoofddoek of hijab dragen. Wat bezielt hen? Dragen zij de hoofddoek vrijwillig of worden ze gedwongen? Wat zijn de verhalen achter de hoofddoeken? Op al deze vragen tracht ze een antwoord te zoeken door tien moslimvrouwen uit Vlaanderen en Nederland aan het woord te laten. Ze schreef op een interessante manier de verhalen die naar voren komen als de sluiers vallen. Vanaf de inleiding laat Nadia Dala duidelijk merken dat het hier niet om één verhaal gaat, maar om tien verscheidene en exceptionele verhalen.

 
Vragen
 
Door het lezen van dit boek en het bestuderen van dit onderwerp, hoop ik een antwoord te krijgen op onderstaande vragen:
µ       Hoe zit het met de wetgeving in verband met hoofddoeken?
o   in het algemeen?
o   op scholen?
µ       Waarom kiezen deze vrouwen ervoor om een hoofddoek te dragen? Wat zijn hun beweegredenen en wat zijn de verhalen achter hun hoofddoek?
o   Waarom kiezen sommige vrouwen ervoor hun hoofddoek achterwege te laten?
µ       Worden zij verplicht om een hoofddoek te dragen of zijn er ook vrouwen die vrijwillig eentje dragen?

Achtergrondinformatie
Vooraleer we meer informatie kunnen opzoeken, bekijk ik de verschillende sluiers die er bestaan. Eerst en vooral hebben we de hijab, de traditionele hoofddoek voor vrouwen. Daarnaast hebben we de niqaabs die het volledige gezicht bedekken en enkel de ogen vrijlaten. Het meest extreme is de boerka. De boerka is een traditioneel kledingstuk voor vrouwen dat het hele lichaam, inclusief het gezicht, bedekt.


De hoofddoek wordt meestal door Islamitische vrouwen gedragen en vormt een onderwerp van discussie in een aantal landen zoals Nederland, België, Frankrijk en Turkije. Deze discussie wordt ook wel het 'hoofddoekendebat' genoemd. Wat zegt de Belgische wetgeving nu precies over het dragen van een hoofddoek?

In België is er geen specifieke wet, maar wel de wet in verband met de godsdienstvrijheid uit de Belgische grondwet. Deze wet luidt als volgt:

Art. 19 Gw. De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd.

Deze wet lijkt mij heel erg vrij, maar voorziet wel degelijk een uitzondering: godsdienstvrijheid mag niet leiden tot het plegen van misdrijven.

Er bestaan dus in elk land wetten in verband met godsdienstuiting, waarom blijft de problematiek van de hoofddoeken dan zo moeilijk? Zowel de voor- als tegenstanders van de hoofddoeken gebruiken de Rechten van de Mens om hun argumenten te staven. Wanneer iemand verboden wordt een hoofddoek te dragen, kan deze persoon beroep doen op twee elementen van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.

Enerzijds baseren we ons op artikel 9: Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.

1.       Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.

2.      De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.


Het eerste onderdeel van het artikel bepaald hoe ver de godsdienstvrijheid kan gaan. Het dragen van een hoofddoek valt hieronder aangezien het dan gaat over het onderhouden van de geboden en de voorschriften van hun geloof. In de tweede alinea wordt gezegd dat de godsdienstvrijheid geen absoluut recht is, er zijn een aantal beperkende maatregelen.

 

Een tweede argument is op basis van het verbod op discriminatie op grond van godsdienst. In België is er een Wet Gelijke Behandeling die onder meer discriminatie op grond van godsdienst verbiedt.

Aan de ander kant staan de tegenstanders van de hoofddoek. Zij maken eveneens gebruik van enkele wetten om hun gelijk te halen. Raar, maar waar: zij gebruiken dezelfde wet in verband met godsdienstvrijheid, maar op een andere manier. De tegenstanders beweren dat het dragen van een hoofddoek een bedreiging is voor de godsdienstvrijheid van anderen zoals niet-gelovigen of andersgelovigen, maar vooral voor de meisjes die verplicht worden een hoofddoek te dragen.

Een ander argument is de gelijkheid tussen man en vrouw: de hoofddoek is een symbool voor de onderdrukking van de vrouw.

Op deze manier kan de problematiek en de discussie rond de hoofddoeken inderdaad nog lang duren. De oplossing hierrond is nog niet af en zal dat wellicht nooit zijn.

 
Weetje: volgens onderstaande wet is het dragen van een boerka wel verboden in België sinds 23 juli 2011. De wet verbiedt het verbergen van het gezicht op gehele of gedeeltelijke wijze zodat de persoon niet herkenbaar is. Dit verbod gaat uiteraard veel verder dan de boerka, maar deze laatste wordt geviseerd.
Art. 2. In het Strafwetboek wordt een artikel 563bis ingevoegd, luidende :
« Art. 563bis. Met geldboete van vijftien euro tot vijfentwintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van deze straffen alleen worden gestraft, zij die zich, behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn.
Het eerste lid geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten. »
 
Voorlopig is het mogelijk een hoofddoek te dragen door de godsdienstvrijheid mits enkele beperkingen, maar hoe zit het dan met de scholen? Mogen leerlingen een hoofddoek op school dragen?
 
Deze beslissing wordt aan de inrichtende macht van een school overgelaten, maar in praktijk verbieden de meeste scholen een hoofddoek. Zij hebben hier diverse redenen voor:
µ       op basis van het pedagogisch project in katholieke scholen;
µ       behoud van orde;
µ       hinder van hoofddoeken tijdens bepaalde lessen zoals lichamelijke opvoeding, laboproeven;
µ       neutraliteit van de school op vlak van godsdiensten ne levensbeschouwingen.
In Frankrijk daarentegen is er wel een wet die het dragen van religieuze symbolen verbiedt aan leerlingen in het openbaar onderwijs. Deze wet geldt dus niet enkel voor hoofddoeken, maar ook voor bijvoorbeeld joodse keppeltjes, tulbanden, kruisbeelden.
Hieronder staat een krantenartikel waarin de Vlaamse Jeugdraad een brief schrijven naar Pascal Smet, de minister van Onderwijs, Jeugd en Gelijke Kansen.


Met de start van het nieuwe schooljaar waren de schijnwerpers op de minister van Onderwijs, Pascal Smet, gericht. Door onderwijs aan zijn andere bevoegdheden te koppelen, aldus LANDER PICCART, kan hij werk maken van een heikele kwestie: het hoofddoekenverbod op school.
Geachte minister,
Beste Pascal,
Heel wat leerlingen trekken deze week opnieuw naar de schoolbanken. Onder hen ook moslimmeisjes, al dan niet met een hoofddoek. Maar in steeds meer scholen zijn leerlingen met een hoofddoek niet langer welkom. Ruim drie jaar geleden voerde de Raad van het Gemeenschapsonderwijs een algemeen hoofddoekenverbod in. De Raad van State schorste dit verbod waarop de Raad van het Gemeenschapsonderwijs in februari 2012 verklaarde dat scholen zonder verbod, toch de eigen regeling mochten behouden. Dit veroorzaakt onduidelijkheid en heel wat scholen kozen toch voor een hoofddoekenverbod.
Elke school heeft het recht om zelf te beslissen of meisjes met een hoofddoek al dan niet welkom zijn. Maar laat dit u, als minister van Onderwijs, niet tegenhouden om dit thema stevig aan te pakken. Omdat u behalve minister van Onderwijs, ook minister van Jeugd én Gelijke kansen bent, bent u bij uitstek de persoon die in deze discussie het verschil kan maken.
Verbieden helpt niet
Vanuit het idee om meisjes te beschermen tegen externe druk, wordt hun schoolkeuze beperkt. Vermeende onderdrukking ruilen we in voor een verbod. En in heel de discussie heeft nauwelijks iemand oren naar de redenen waarom meisjes ervoor kiezen om een hoofddoek te dragen.
Met een hoofddoekenverbod krijgt een belangrijke groep minderjarigen – alsook hun omgeving – het signaal dat deelaspecten van hun cultuur geen plek en aandacht verdienen in het onderwijs. U, als minister van Jeugd en van Onderwijs, moet er toch op toezien dat binnen het onderwijs de kinderrechten gewaarborgd zijn. Daar hoort het recht op vrijheid van godsdienst toch bij?
Minister Smet, als minister van Jeugd wilt u vast net zo graag als ik dat jongeren kansen krijgen om zich te ontwikkelen en ontplooien. Geloof in de competenties van jongeren en vertrouw erop dat de meisjes in kwestie zelf een bewuste keuze kunnen maken over het dragen van een hoofddoek. Een verbod ontneemt hen de vrijheid om, vanuit hun eigen identiteit en geloof, die keuze te maken. Actief pluralisme betekent dat die diversiteit tussen jongeren zichtbaar mag zijn, dat jongeren aangemoedigd worden om hierover met elkaar in discussie te gaan.
Daarom, meneer de minister, vraag ik u om snel werk te maken van een decretaal kader dat vertrekt vanuit een vrijheid op het dragen van een hoofddoek. Het wachten heeft lang genoeg geduurd. Het is tijd voor actie. Kies voor één maatregel in alle scholen van alle onderwijsnetten. Kies voor duidelijkheid, vertrouwen en vrijheid. Voor scholen waarin alle leerlingen welkom zijn, ongeacht hun geloof.
Met vriendelijke groeten,
is voorzitter van
de Vlaamse Jeugdraad.
 
 

De Vlaamse Jeugdraad is de officiële adviesraad voor de Vlaamse Regering. Zij werken rond alles wat kinderen en jongeren aanbelangt. De Vlaamse ministers moeten hun advies daadwerkelijk vragen vooraleer zij beslissingen kunnen nemen die invloed hebben op kinderen en jongeren. De Vlaamse Jeugdraad brengt op eigen initiatief ook advies uit.
In deze brief vragen zij om voor alle scholen van alle onderwijsnetten één regel op te stellen, maar die zegt dat de leerlingen de vrijheid hebben om zelf te bepalen of zij een hoofddoek dragen of niet. Ze doen hiervoor beroep om minister Pascal Smet.
 
Het boek
Laten we één voor één de geschetste vrouwenportretten bekijken met de volgende vragen in ons achterhoofd:
µ       Waarom dragen deze vrouwen een hoofddoek? Wat zijn hun beweegredenen hiervoor?
µ       Waarom kiezen sommige vrouwen ervoor hun hoofddoek niet meer te dragen?
µ       Worden de vrouwen verplicht een hoofddoek te dragen?
 
‘De vrouw wordt binnen de islam gezien als een lustobject. Om te voorkomen dat mannen in de war zouden geraken, houdt men dat lustobject zoveel mogelijk uit de publieke sfeer.’
~Ayaan Hirsi Ali (2004)
  • Farah
Farah is een drieëntwintig jarige studente waarvan de ouders slecht oppervlakkig moslim zijn. Ze ging twee jaar geleden op zoek naar meer houvast in haar geloof. In Nederland en Antwerpen kwam ze terecht bij islamitische jongerenbijeenkomsten. Voor deze verandering was zij een vrolijke studente die mini-jurken, make-up en juwelen droeg. Althans leek Farah gelukkig, maar dit bleek slechts schijn naar de buitenwereld te zijn. De omslag gebeurde niet zonder slag of stoot want niemand was opgetogen met haar nieuwe levenswijze. Haar ouders, broers, stagebegeleider en vrienden waren verrast door deze aanpassing. Gelukkig hield niemand haar tegen en haar vrienden bleven haar door dik en dun steunen.
Het eerste verhaal van het boek en al meteen raak. Dit verhaal had ik niet verwacht. Op dit moment snap ik reeds dat de volgende interviews ook anders gaan zijn. Het beeld van de gedwongen moslimse vrouw met haar hoofddoek vervaagd onmiddellijk.
Ik heb al meteen een reactie op mijn vragen: de vrouwen worden niet allemaal verplicht een hoofddoek te dragen, zij kiezen hier zelf voor. Zelfs wanneer hun familie helemaal niet zo fanatiek gelovig is, kiezen zij ervoor dit wel te zijn.
  • Basema
Basema groeide op in Koeweit en was op jonge leeftijd al een eigenwijs meisje met als visie: ‘Als moslimvrouw moet je je eigen wetten stellen, anders doen anderen dat voor je’. Zo opstandig als ze was, weigerde ze een hoofddoek te dragen. Haar vader was hier helemaal niet tevreden mee en haar moeder jammerde dat ze niet naar de hemel zou gaan. Haar vader ondernam geen pogingen om haar van gedachte te doen veranderen, maar hoopte dat een jonge echtgenoot dit wel kon. Keer op keer saboteerde ze de kennismaking met de huwelijkskandidaten.
In 1990 trok Basema met haar broer naar Jordanië door de inval van Irak. In de Palestijnse vluchtelingenkampen hielp zij de vrouwen en kinderen om zichzelf te beschermen.
Uiteindelijk leerde ze haar toekomstige man kennen, Khalid, maar dit verliep niet goed. In die periode maakte ze heel wat miserie mee en  tenslotte vluchtte Basema naar Nederland. Eenmaal daar noemt ze zichzelf een ‘islamic moderate thinker’. Ze geeft lezingen en workshops en ze wil zelfs survivalboeken schrijven voor moslims in het Westen.
Tijdens haar verhaal zegt Basema het volgende: ‘Dat ik op mijn 28ste nog steeds ongehuwd was, lag ook al niet goed in de conservatieve maatschappij. Een vrouw hoort geringd te zijn. Is ze dat niet, dan scheelt er iets’. Persoonlijk vond ik deze zin best choquerend. Mijn vader is duivenliefhebber en af en toe vertelt hij dat de jonge duiven geringd moeten worden. Om hetzelfde nu over een vrouw te lezen, greep me aan. Dit komt ook meer in de buurt van het stereotiep beeld dat wij van moslimvrouwen hebben: zij zijn het bezig van hun echtgenoot en worden onderdrukt.
  •  Khadija
 
Volgens Khadija is het duivels wanneer een man en een vrouw elkaar aankijken of zelfs maar in dezelfde ruimte te zitten. Over haar hoofddoek draagt zij dan ook een niqaab waardoor ze helemaal onherkenbaar is. Hoewel zij een lange weg heeft afgelegd,  is ze behoorlijk extreem gelovig en dat is te merken in haar verhaal. Zo past zij onder andere de volledige segregatie[1] tussen de geslachten toe. Ik vond dit heel bizar tijdens het lezen van haar verhaal. Khadija wil bijvoorbeeld niet met haar schoonbroer in dezelfde ruimte zitten. Zich laten vervoeren door een mannelijke taxichauffeur is zeker uit den boze.
Langs de andere kant moedigt ze haar dochters wel aan om een hijab te dragen, maar ze zal hen nooit hiertoe verplichten. Ook de trend van de jonge meisjes die van de ene op de andere moment gelovig zijn en een niqaab dragen, begrijpt ze niet. Deze jonge meisjes denken er niet voldoende over na en nemen een overhaaste beslissing. Hoewel Khadija zelf erg gelovig is, wil ze niet bereiken dat iedereen dit wordt.
  •  Miriam
Miriam is een vrijgevochten moslima. Op zestienjarige leeftijd werd ze reeds uitgehuwelijkt, maar na een hoop leugens vroeg ze de echtscheiding aan. Haar familie kon hier niet mee om en Miriam werd mishandeld totdat ze op een dag wegliep. Na diverse jobs achter elkaar, ging ze studeren en ze behaalde haar diploma. Miriam weigert resoluut een hoofddoek te dragen. Enerzijds doordat ze vroeger onderdrukt werd door haar eigen familie en anderzijds doordat ze inziet dat een pilote met hoofddoek geen zicht is.
Haar verhaal heeft mij enorm ontroerd. Wanneer je reeds zoveel miserie hebt gekend, en nog ga je positief door het leven: chapeau. Dit is niet voor iedereen weggelegd en het is duidelijk dat Miriam een zeer sterke vrouw is.
In één van de grijze kaders lees ik dat het aandeel van allochtone vrouwen in vluchthuizen en opvangcentra maar liefst gestegen is met zes procent in twintig jaar tijd. Ook zitten sommige Vlaamse vluchthuizen voor meer dan de helft vol met allochtone vrouwen. Wel betekent dit niet dat er meer meisjes mishandeld worden, er zijn gewoon meer meisjes die durven weglopen. Als je deze cijfers bekijkt en over die toestanden leest, dan vraag je je toch af wat er mis is met de wereld…
  •  Soumeya
Nadia Dala beschrijft een stukje van haar zoektocht naar geschikte personen. Ze zegt dat sommige moslima’s zich afzonderen omdat ze een hekel hebben aan de Westerse waarden en normen. Deze vrouwen vinden dat de Islam en het Westen nooit herenigd worden. Waar vind je een moslima die hierover vrijuit wil praten?
Ontmoet Soumeya, een moslima die opteert voor een aparte moslimzuil binnen de westerse maatschappij. Moslims kunnen volgens haar niet langer deel uitmaken van onze maatschappij aangezien wij racistisch zijn. Soumeya draagt een hoofddoek wat een religieuze plicht is. Sinds ze in België verblijft, is ze depressief doordat iedereen haar scheef bekijkt.
Soumeya is recht voor de raap en ze spaart de westerlingen niet. Naar eigen zeggen wordt ze voortdurend vernederd en uitgespuwd. Ze zegt zelfs letterlijk: ‘Allemaal racisten zijn het. Westerlingen willen de moslims kapot maken. Ze willen ons breken en vernederen. Eigenlijk denkt zij hetzelfde over de westerlingen zoals vele westerlingen over moslims denken. Op het einde van de rit staan we stom dat niemand overeenkomt met elkaar.
Helemaal verbazingwekkend vond ik onderstaand tekstje. Het is ongelooflijk dat er veel mensen zijn die er zo over denken.
Alleenstaand geval? Vermoedelijk niet. Soumeya spreekt terwijl de anderen zwijgen. Er zijn gelovigen die zich naar eigen zeggen niet kunnen ontplooien, hun identiteit is ‘in gevaar’. Sommigen worden mentaal-agressief, anderen depressief. Als oplossing schuiven ze een islamitische zuil in de westerse maatschappij naar voren.
Hiermee bedoelen ze dat ze geen deel meer willen uitmaken van onze samenleving, maar zich liever terugtrekken in hun eigen islamitisch circuit. Eerlijk gezegd werd ik hier slechtgezind om. Om de een of andere reden zijn ze naar België gekomen, ze werden hier binnengelaten en dan willen ze niet met de inwoners van België samenleven?!

'Dat we een hoofddoek dragen, betekent niet dat we onze hersenen afdekken.'
~Maysoen Ramahi, directrice van een Palestijnse vrouwenorganisatie
 
  •  Touria
Een brugfiguur tussen verschillende culturen en generaties, zo omschrijft Touria zichzelf. Zij draagt af en toe een hoofddoek om bijvoorbeeld naar familiebijeenkomsten te gaan. In tegenstelling tot een heleboel meisjes, verbrak zij het contact met haar ouder niet, maar koos toch resoluut voor haar eigen leven. Touria is ondertussen 35 jaar, studeert nog steeds en is in haar vrije tijd vrijwilligster in het jeugdhuis voor allochtone jongeren.
‘Jahaa, ik noem mezelf een bruggenbouwer,’ glimlacht Touria, ‘omdat ik de dialoog tussen de verschillende gemeenschappen en generaties ten allen koste wil blijven voeren. Blijven praten is de enige oplossing. Zodra we niet meer met elkaar communiceren, loopt het mis. Vooral allochtone jongeren hebben nood aan meer en betere communicatie. We praten steeds over hen, maar zelden mét hen.’
Touria heeft op een prachtige manier verteld wat zij denkt en wat ze wil bereiken. Deze ‘speech’ richt zich volgens mij ook naar (toekomstige) leerkrachten. Uiteraard maken zij deel uit van het proces dat de allochtone jongeren moeten doorlopen.
  • Fatima
Sinds 2002 is Fatima schepen en wethouder in Zeebrug. Haar bevoegdheden zijn Onderwijs, Jeugd- en Jongerenbeleid, Kinderopvang en coördinator Grote Stedenbeleid. Daar bovenop is ze lid van de Nederlandse sociaal-democratische partij PvdA. Een hele hoop verantwoordelijkheden, maar ze blijft in haar hart moslimgelovige. Je ziet haar dan ook steeds met een hoofddoek want dit staat immers beschreven in de Koran. Hoewel weinig Europese politieke partijen een vrouw met hoofddoek toelaten, is Fatima hier toch in geslaagd en ze is er trots op.
 
 

Na de moord op Theo Van Gogh ontving Fatima bedreigingen van ‘witte extremisten’. Ze dook zelfs een tijdje onder en kreeg politiebescherming.

Wat is hier precies gebeurd?

Theo Van Gogh lag in conflict met Fatima in verband met een toneelstuk.  Van Gogh noemde haar een extremistische moslima die voor censuur pleitte. Wanneer hij neergeschoten werd door een moslim, kreeg Fatima het hard te verduren. Ze ontving bedreigingen en de politie bood haar onmiddellijk bescherming aan. Dit hield echter in dat haar bewegingsvrijheid van de ene op de andere dag beroofd werd.
 


Een andere bekende naam die zij vermeld is Ayaan Hirsi Ali. Ze werd geboren in Somalië en had reeds in een paar landen gewoond vooraleer ze in 1992 naar Nederland kwam. Eenmaal daar aangekomen leerde ze Nederlands en ging ze politicologie studeren aan de hogeschool. In het nieuws viel ze op door haar felle kritiek op bepaalde elementen van de islamitische cultuur waaronder het dragen van een hoofddoek. Net zoals Fatima zetelde zij in de PvdA, maar ze stapte over naar de VVD.
In de PvdA was naar eigen zeggen te weinig plaats voor kritiek op de negatieve gevolgen van migratie en multiculturalisme. Verder heeft zij ook enkele boeken geschreven zoals bijvoorbeeld ‘De zoontjesfabriek’.
 
Fatima zegt in haar boek enkel dat ze het spijtig vind dat Ayaan Hirsi Ali zo gefrustreerd is door haar eigen verleden. 
 
  • Emilia
Een nog ander verhaal is eentje van de islamitische asielzoekster Emilia. Door de burgeroorlog werd haar appartement in Tsjetsjenië volledig verwoest. Samen met haar autistische dochter vlucht ze via mensensmokkelaars naar België. Het was een hachelijke en risicovolle onderneming. Nadien zijn ook haar twee zonen en moeder overgekomen naar de OCMW-flat van Emilia.
Emilia draagt een hoofddoek sinds ze getrouwd is, maar wanneer de minister dit verplicht, zal ze haar hoofddoek zonder problemen aflaten.
‘Ik snap die allochtone meisjes niet. Waarom maken zij zich zo druk om de hijab?
Ik ben ook een moslima. En bidden, dat doe je toch thuis?’
Wanneer zij een permanente verblijfsvergunning krijgt, gaat ze weer studeren. Eerst en vooral wil Emilia beter Nederlands leren om daarna naar de landbouwschool te gaan. Ze wil alles leren over onze groenten om later, als de oorlog in Tsjetsjenië afgelopen is, daar Belgische groenten te gaan telen.
Ik heb enorm veel sympathie voor Emilia. Net zoals enkele andere vrouwen, blijft zij steeds positief naar het leven kijken. Ondanks alles wat ze meegemaakt heeft, wil ze er volledig voor gaan. Ook haar toekomstplannen zijn een voorbeeld voor velen mensen.
Verder vind ik het eerlijk dat zij haar hoofddoek draagt, maar deze zal afzetten indien het verplicht wordt.
  •   Zaynab
In de Badr-moskee ontmoet Nadia Dala de bekeerde Zaynab, vroeger Katalin. Zaynab daagde een Pakistaanse broeder uit om te bewijzen dat Allah echt bestaat. Daarna zou ze overwegen zich te bekeren. De man gaf haar een stapel boeken en zei: ‘Kijk naar je lichaam. Dat is bijna perfect. Je hebt twee ogen, twee handen, twee benen en toch maar één neus en één mond. Kijk naar de volmaaktheid van de natuur, bij de dieren en planten. Die zijn perfectie nabij. En alle dingen van de wetenschap staan in de koran beschreven.’
Zaynab was overdonderd en dacht steeds meer en meer na. Ze hield woord en bekeerde zich. Haar bekering verliep met vallen en opstaan, maar nu draagt ze de hoofddoek altijd en overal. Ze gaat all the way. Kort nadien veranderde ze haar naam in Zaynab.
‘Ik wil de hidzjra doen,’ zegt ze. ‘Naar Saoudi-Arabië, Libië of Marokko. Zolang het maar een islamitisch land is. Hier hou ik het niet meer uit. In de ogen van de Nederlanders ben ik een overloopster. En ik vind het leven hier ook echt te oppervlakkig. Er worden teveel afgoden aangebeden. Vroeger was ik als iedereen, ik reed naar het strand in bikini en ging drinken en neuken met de jongens. Maar wat voor leven is dat? De volgende ochtend heb je een kater. En dat was het dan. Niet meer voor mij, dank u.’
 
  • Aÿse
De laatste vrouw is een Turkse huismoeder. Aÿse behoort tot de eerste generatie migranten. Zij volgde haar echtgenoot naar België, maar heeft hier ondertussen veel spijt van. Dertig jaar leefde zij eenzaam. Wanneer haar man er niet was, sloot ze de gordijnen en ging vooral niet naar buiten. Aÿse sukkelde van de ene depressie in de andere.
Het interview met Aÿse verliep niet zonder problemen, haar zoon speelde voor tolk aangezien zijzelf de Nederlandse taal nog steeds niet beheerst. Na het gesprek zijn haar zonen verwonderd. Hun moeder vertelde een wildvreemde vrouw meer over haar leven dat de jongens wisten. Aÿse is zo opgetogen dat iemand haar verhaal wil horen.
Jammer genoeg is Aÿse niet de enige vrouw die zich in deze situatie bevindt. Er zijn duizenden gelijkaardige migrantenvrouwen die hun man volgden naar Europa, want daar was werk.
 
 
Nawoord
Eerst en vooral is het duidelijk dat vele moslimvrouwen niet verplicht worden om een hoofddoek te dragen, maar hiervoor te kiezen om bepaalde redenen. In het boek komen onder andere volgende redenen aan bod:
µ       gelovig zijn tot in het diepste van je hart;
µ       bekering tot een ander godsdienst;
µ       om de band met de familie niet te verbreken.
We leven in een land met vrijheid van godsdienstuiting en iedereen moet van deze vrijheid kunnen profiteren. Nog veel te veel wordt er gediscrimineerd op vlak van godsdienst, zowel door de Vlamingen als door de moslims en andersgelovigen. Het is volgens mij belangrijker te kijken naar de persoon en het verhaal onder de sluier.
Lang de andere kant ben ik ook verrast door het feit dat vele moslima’s de hoofddoek weigeren. Dit is meestal het gevolg van onderdrukkende ouders, familie en vrienden. Ook een slechtere jeugd heeft hiermee te maken.
Ik vel geen oordeel over personen die ervoor kiezen een hoofddoek te dragen. Wel vermeld ik expliciet: personen die hiervoor kiezen. Wanneer iemand hiertoe gedwongen wordt, vind ik het onmenswaardig. Elke persoon heeft zijn eigen ervaringen en overtuigingen. Gelukkig maar denk ik soms, anders zou de wereld er verschrikkelijk saai uitzien.
Door het lezen van het boek ben ik zeker te weten gekomen dat niet enkel het geloof en de koran beweegredenen zijn om een hoofddoek te dragen. Er zijn voldoende andere verhalen aan bod gekomen. Er is sprake van onderdrukking, maar eveneens van generatieverschillen en zelfontplooiing. Opvallend vaak komt voor dat jonge meisjes de hoofddoek dragen om hun ouders te volgen of dwars te bomen, maar niet omdat ze intens gelovig zijn. Het is jammer dat hun argumenten niet zo sterk zijn, maar ik ga hen er niet om veroordelen. Dat is hun keuze en niet die van mij.
De schrijfstijl van Nadia Dala ligt me wel. Alle verhalen werden op een interessante en boeiende manier geschreven. De info aan het begin van ieder verhaal zorgt ervoor dat je reeds op de hoogte bent van wat er gaat komen hoewel soms te veel informatie gegeven wordt. De citaten en vakken met extra uitleg zijn mooi meegenomen.
Ook hou ik van de poëtische schrijfwijze waarop ze bepaalde elementen. Hieronder staat een voorbeeld:
‘Haar paranoia klinkt radicaal. Maar naarmate ik langer luister, kom ik dichter bij haar verhaal. De weerloze frustratie staat op haar gelaat gebrand. Luchtdicht omzoomd door een donkerkleurige hijab waarlangs zweetdruppeltjes parelen. Intussen zwelt de complottheorie verder aan.’
Wat ik zeker weet te appreciëren, zijn de kritische vragen van Nadia Dala. Wanneer er iets niet duidelijk is of ze merkt dat er meer achter zit, vraagt ze door. Nadia Dala blijft doorvragen tot ze het fijne van elk verhaal achter de sluier kent.
 
Tijdens het zoeken naar het boek, kwam ik eveneens een ander boek van deze schrijfster tegen namelijk: Waarom ik mijn moeder de hals doorsneed. Dit is de eerste roman van Nadia Dala.
Wanneer Maria, het jongste kind van de uitgetreden kloosterzuster Euphenia en haar minnaar Apo, wordt geboren, haalt het vrouwenziekenhuis opgelucht adem. De uiterst moeizame bevalling duurde zeventien lange uren. Maria wilde niet geboren worden. Ze verkoos de geborgenheid van de waterachtige buidel in haar moeder boven het echte leven in de buitenwereld.
In een laatste verzetspoging tegen die onafwendbare geboorte probeert ze zich te verhangen aan haar eigen navelstreng. Maar als ze toch tevoorschijn komt, ontwikkelt zich al snel een heftige, passionele liefdesrelatie tussen moeder en dochter, waarbij er geen plaats is voor vader Apo, zus Reep of school. De hechte band wordt vijf jaar later abrupt verbroken, wanneer Euphenia haar beide dochters tijdelijk naar een internaat verbant.
Dit verhaal lijkt me zeker ook de moeite om te lezen hoewel het van een heel ander kaliber is dat ‘Als sluiers vallen’.
 
Tips voor leerkrachten
Het hoofddoekendebat is zeer actueel in het onderwijs, maar ook op andere vlakken. Er kan veel gediscussieerd worden over dit onderwerp. Vele leerlingen gaan zwart-wit denken en door middel van de diverse verhalen achter de sluiers kan hierrond gewerkt worden. De leerkracht gebruikt dan best fragmenten uit het boek waarin een concreet verhaal verteld wordt. De leerlingen leren de verschillende standpunten te bekijken.
Ook werken rond actualiteit is hier mogelijk. Onderstaande linken naar krantenartikels zijn hier voorbeelden van.
µ       De islam en de hoofddoek: een bredere benadering. http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1078671/2010/03/11/De-islam-en-de-hoofddoek-in-Belgie-een-bredere-benadering-Etienne-Vermeersch.dhtml ;
µ       Hema ontslaat uitzendkracht wegens hoofddoek.
http://www.knack.be/nieuws/belgie/hema-ontslaat-uitzendkracht-wegens-hoofddoek/article-1194964602665.htm ;
µ       Amnesty Moslims worden gediscrimineerd in België.
http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1428170/2012/04/24/Amnesty-Moslims-worden-gediscrimineerd-in-Belgie.dhtml ;
µ       Franse zakenman wil boetes van vrouwen met boerka betalen.
http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1296199/2011/07/23/Franse-zakenman-wil-boetes-van-vrouwen-met-boerka-betalen.dhtml ;
µ       Saoedische judoka mag toch deelnemen met hoofddoek.
http://www.nieuwsblad.be/sportwereld/cnt/DMF20120731_049.

Onlangs verscheen er eveneens een artikel in de Dag Allemaal. Het artikel gaat over Vlaamse vrouwen die zich bekeren tot de Islam. Het verbaasde me toch wel dat er per jaar ongeveer vijfhonderd personen zich bekeren tot de Islam.
In het artikel maken we kennis met Peggy, een Vlaamse vrouw van 34 jaar die zes jaar geleden bewust koos voor een leven als Moslima. Voor andere Moslims veranderde ze haar naam zelfs naar Amina.
Ze bekeerde zich niet omwille van een man, maar voor zichzelf. Haar ouders hadden in het begin veel moeite met haar verandering in levenswijze, maar ondertussen raken ze gewend aan het idee.



Om af te sluiten nog een quote van Nadia Dala zelf:
‘Om uw en mijn tunnelvisie op deze kwestie een heel klein beetje te helpen verbreden. Een doekje is toch maar een doekje? En mij maak je niet wijs dat een lap stof de denkwereld van haar draagsters tot één brij gedachten kneedt.’
 
 
 
 
Bronnen
µ       BREMS, E., De Islamitische hoofddoek en de mensenrechten, internet, 8 september 2004, (http://www.vormen.org/informatie/IslamitischeHoofddoek.html).
µ       Wikipedia - Nadia Dala, internet, 2 oktober 2012, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Nadia_Dala).
µ       Wikipedia – Hoofddoek, internet, 2 oktober 2012, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofddoek).
µ       Trendystyle – Waarom ik mijn moeder de hals doorsneed, internet, 5 oktober 2012, (http://www.trendystyle.net/literaircafe/boeken/waaromikmijnmoeder.html).
µ       DAWOUD, S., Religieuze kentekens: wetgeving en rechtspraak als leidraad, internet, augustus 2009, (http://www.kruispuntmi.be/uploadedfiles/VMC/Thema/Lokaal_beleid/Levensbeschouwing/BrochureReligieuzeSymbolen.definitief.sept.2009.pdf).
µ       Conflicten wereldwijd: Tjetsjenië, internet, 2004, (http://www.cmo.nl/conflictenbank/index.php?Eurazi%EB:Tsjetsjeni%EB).